Tekst: Peggy Bouwer | Foto: Stella Dekker
Al achttien jaar woont pater Hugo in het kerkje in Warfhuizen. De kerk is voor hem een prikkelarme omgeving waar hij kan leven in absolute soberheid en eenzaamheid: het leven van een kluizenaar. Voor dit leven heeft hij zeer bewust gekozen. We bezochten pater Hugo in Warfhuizen en praatten over alleen zijn, pionieren, leven met weinig prikkels en veel regelmaat, en over anders maar tóch ook weer heel normaal zijn.
Het leven van een kluizenaar
“Mensen denken dat kluizenaars graatmager in een grot zitten met een schedel waar een kaars op vastgesmolten is. Terwijl we in werkelijkheid meestal op bedevaartkerkjes passen en dus eigenlijk vooral bezig zijn met stofzuigen en dweilen”, vertelt de welbespraakte pater. Even voor de duidelijkheid: kluizenaars zijn monniken. Monniken zijn mensen die zich zoveel mogelijk vrij willen maken voor God. “De ervaring leert dat als je op zoek bent naar God, je het beste tot zo’n leven van gebed en beschouwing kunt komen als je zo min mogelijk prikkels krijgt”, vertelt de pater, “maar in die zoektocht naar God kom je natuurlijk eerst jezelf tegen.” Kluizenaars leiden hetzelfde leven als monniken in een klooster, maar dan wonen ze alleen. Kluizenaars vind je nog regelmatig in West-Europa, maar niet in Nederland. “In het buitenland zou ik niks bijzonders zijn geweest. Het feit dat ik op deze gekke plek zit waar het bijna niet voor komt, zorgt ervoor dat ik meer aandacht krijg.” Hugo’s laatste Nederlandse voorganger is in 1930 in Limburg gestorven. “Navolging krijg ik hier niet echt, maar dat is niet erg. Je moet alleen kluizenaar worden als je het echt heel erg graag wil, anders is het een recept voor catastrofe. Ik zou iedereen dit leven gunnen. Maar het is bij uitstek iets waar je geen invloed op uitoefent. Werkelijk bidden is een vorm van een liefdesrelatie, een diepgewortelde vriendschap. Zoiets kun je niet opdringen.”
Wil je meer lezen over pater Hugo? Dit verhaal verscheen in Noorderland, 2-2019. Je bestelt deze editie hier.