Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-4.
Tekst en fotografie: Kees Boele
Jonge vogels kruipen in een nest uit het ei, een haas wordt geboren in een hazenleger en een vosje diep onder de grond. Variatie in “kinderkamers” lijkt beperkt tot vorm en decoratie. Maar Noorderland ontdekte dat er honderden, soms bizarre, vaak ook gewoon vernuftige varianten bestaan. Van eenpersoons huishoudens tot complete crèches.
Maandenlang zwoegen op de mooiste kinderkamer is er in de dierenwereld echt niet bij. Geen gedachten over zachtroze wolkjes aan het plafond of juist genderneutraal schilderwerk. En speelgoed? Dat leidt alleen maar af van wat het pasgeboren jong werkelijk moet doen: opgroeien tot volwassen soort. In de natuur telt vooral het praktisch gemak. Laat de bouw van het nest over aan een goede uitvoerder en alles komt hopelijk goed.
Aanbesteding
Een geschikte kinderkamer komt niet uit de lucht vallen. Galwespjes hebben echter wel een erg dwingende manier van aanbesteding. Zij maakt haar keus en de uitvoerder heeft geen inspraak. Het begin lijkt liefdevol en teder. Zacht, bijna strelend met haar pootjes, loopt ze over een blad, knop of bijna bovengronds worteltje. Haar voelsprietjes voortdurend in beweging. Zoekend naar de beste plaats voor de geboorteplaats van haar kroost. Als ze haar plekje gevonden heeft wordt de opdracht overgebracht. Niet als uitgeschreven bestek, maar als een ingespoten druppeltje met daarbij één of meerdere eitjes. Chemische stofjes in het druppeltje zorgen ervoor dat de getroffen cel van de gastheer niets anders kan doen dan direct aan de slag gaan. In de vijfde versnelling wordt er gedeeld. Steeds meer celletjes vormen samen uiteindelijk een kinderkamer die door biologen een plantengal genoemd wordt.
Blijde geboorte
Als de kinderkamer bijna af is komt er beweging in het eitje. Een klein, blind en wit larfje steekt z’n kopje voorzichtig naar buiten. Veel ruimte is er niet, alles is volgestouwd met sappig plantenweefsel. Blijmoedig begint de nieuwe baby te eten. Waar ze begint maakt niet uit, alles is eetbaar voor haar. Uiteindelijk zal ze haar hele kindertijd in deze gal doorbrengen. Soms alleen, zoals in de bekende galappel, maar soms ook met tientallen andere “kinderen” die elk hun eigen kamer bewonen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de aardappelgal die als knol in mei aan eikentakken verschijnt. Van buiten eerst groen, later met een rood blosje en als de galwespjes uitgevlogen zijn bruin en leerachtig. Ook de bekende rozengal is feitelijk een kindercrèche.
Herkenbaar uniek
Elke eikenboom in Nederland is gastheer voor soms wel 20 soorten galwespjes. Totaal niet lijkend op hun verre verwanten die we kennen als hinderlijke steekbeesten. Alle zijn klein, nog geen centimeter groot, zwart en vele zien er uit als een gebochelde dwerg. Zelf weten ze elkaar uitstekend te herkennen, maar voor ons mensen lijken ze verschrikkelijk veel op elkaar. En toch is elke soort herkenbaar uniek in de keuze voor een favoriet plekje op de eikenboom en de gal die de boom voor hen bouwt. Van wortel tot kroon, overal kunnen galletjes gevonden worden. Zelfs eikenkatjes die maar enkele weken aan de boom hangen kunnen gebruikt worden als grondstof voor kinderkamers. Bolletjes of schijfjes zijn favoriete uitvoeringen. Maar ook bijna wanstaltige knobbels aan eikelnapjes zijn mogelijk. En wat dacht je van een kindertijd in een bolletje, voorzien van een centimeters dikke laag watten?
Twee kinderkamers
Leven op een eik lijkt voor ons geen pretje. Alles zit vol met looistoffen en smaakt zo bitter als gal. Maar voor galwespjes is het een driesterrenrestaurant waar de kinderen zo voorspoedig kunnen groeien dat zij binnen enkele maanden kunnen uitvliegen. Niet de wijde wereld in maar gewoon lekker thuis blijven. Eten doen ze niet meer, dat hebben ze voldoende gehad in hun eigen gal. Eitjes leggen kunnen ze echter wel. Aan het begin van de winter zonder gedoe met mannetjes, in de vroege zomer pas na een vrolijk geknuffel tussen man en vrouw. Twee keer eitjes per jaar en ook twee verschillende kinderkamers. De zomereitjes groeien uit tot bijvoorbeeld de bekende galappels op bladeren. De wintereitjes van dezelfde soort worden in knoppen gelegd en groeien uit tot paarse fluweelgalletjes.
Doe het zelf
Niet voor iedereen is een kant-en-klare kinderkamer beschikbaar. Galmugjes bijvoorbeeld laten het graag over aan hun nakomelingen. Overal zijn ze te vinden, van brandnetel tot ereprijs. Bij elke soort zijn het de heerlijk knabbelende larfjes die de plant zo irriteren dat er een gezwel ontstaat. Soms is een verdikte bladrand al voldoende om de knager in te kapselen. Voor het jonge galmugje is dit alleen maar fijn. Heerlijk beschermd en het gezwollen plantenweefsel is rijk aan suikers. Helemaal veilig voor pikkende vogelsnavels zijn ze echter niet. Daarom hebben enkele soorten nog een tweede verdediging bedacht. Zodra hun gal beschadigd wordt en ze letterlijk licht zien, gaan ze springen. Ongericht “hoppen”, maar wel bijzonder effectief. Vogels schrikken even en als het goed gaat laten ze dit jonge leven met rust.
Luchtig onderkomen
De meest bizarre kinderkamers zijn te vinden op allerlei bladeren van linde, els en berk. Waar aan de onderzijde een strak uitgevoerd groen blad zou moeten zitten staan plotseling witte pluisjes. Aan de basis van elke haar zitten minuscule zuigende mijten. Net uitgekomen of al wat ouder, alles leeft samen in dit luchtige onderkomen. De kinderkamer wordt gedeeld, met iedereen.
Oorlog in de kinderkamer
Het lijkt zo idyllisch. Een eik, wilg of andere plant “bouwt” als het ware een veilig onderkomen voor de kleinsten zonder dat mama er naar om hoeft te kijken. Zelfs voeden is er niet bij. Maar de gruwelijke werkelijkheid is anders. Alleen de hardste gallen ontsnappen aan inwoning. Vaak zijn dit verwante wespjes die zelf geen gal kunnen laten bouwen. Nood breekt wet en kraken is dan een goed gebruik. Dat de bewoner daarmee de broekriem moet aanhalen is niet belangrijk.
Maar het kan nog veel heftiger. Sluipwespen kunnen met hun enorme legboor een eitje in de kinderkamer leggen. Daarmee is het lot van de jonge galwesplarf bezegeld. Messcherpe kaken zullen hem doorboren, in stukken rijten en uiteindelijk verzwelgen. Hongerig gaat de sluipwesplarf verder met zijn opmars. Ook de mee-eters zullen het onderspit delven. Het resultaat kun je zelf waarnemen door in de winter rietsigaargallen te verzamelen. Zet ze in een niet helemaal luchtdichte fles of potje en wacht tot het volgende voorjaar. Als je geluk hebt komen enkele rietsigaargalvliegen uit, maar het merendeel zal bestaan uit grote sluipwespen.