Tekst en fotografie: Gert Tabak
Dit artikel verscheen in Noorderland 2015-7.
In het hart van Leeuwarden ligt een groene oase, verborgen achter mooie oude gevels. Dit is de tuin van het Sint Anthony Gasthuis. De plek heeft iets magisch: stilte en rust in een drukke stad, weelderige beplanting, gekoesterde oude elementen. Stap naar buiten en ga mee op ontdekkingstocht.
We stappen om 7.00 uur in de ochtend door het openstaande hek naar binnen. Of eigenlijk: naar buiten. Dit hek staat altijd open; niet alleen voor de huidige oudere bewoners van het Gasthuis, maar ook andere tuingenieters mogen hier naar binnen na een afspraak.
Wat een heerlijke tuin! Elementen uit verschillende tuinstijlen zijn op een mooie manier, met respect, met elkaar verenigd. Formele elementen, zoals een strak buxuslabyrint – een hommage aan de Leeuwarder renaissancekunstenaar Vredeman de Vries – worden afgewisseld met golvende lijnen van paden, gazon en weelderige bloembedden. Op strategische plekken staan houten banken en zitjes en overal zie je potten met exotische planten. Sommige van die potten en bakken moeten al heel oud zijn, want ze zijn aan één kant helemaal bemost. Een paar tuinhuizen geven beschutting en schaduw. En dan die eeuwenoude bomen: wat een sfeer hangt daar omheen. Je voelt en ziet aan alles dat hier met aandacht en vakmanschap getuinierd wordt.
Borgen, states en kastelen
We zijn in “Noorderland” behoorlijk rijk gezegend met mooie oude borgen, states en kastelen. De geschiedenissen van de bewoners, of ze nu van Koninklijken bloede waren of tot een adellijk geslacht behoorden, spreken altijd tot de verbeelding. Deze prachtige gebouwen zijn in de loop van de tijd steeds aan allerlei veranderingen onderhevig geweest en dat geldt evenzeer – en misschien nog wel meer – voor de tuinen en parken die er omheen lagen. Een tuin is immers een levend iets, altijd in beweging. Ook zijn er rigoureuze en ingrijpende veranderingen geweest in tuinstijlen, meestal overgewaaid uit Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië. In de 17de en 18de eeuw waren de formele rechtlijnige Classicistische, barokke lusttuinen bij de elite zeer in zwang. In de 19de en 20ste eeuw gooide men het roer volledig om en liet tuinen aanleggen in de romantische Engelse Landschapsstijl.
Ook deze tuin van het Sint Antoon, zoals de instelling in de volksmond genoemd wordt, heeft een enorme geschiedenis. Tuinarchitect Nico Kloppenborg vertelt: ‘De geschiedenis van de huidige tuin begint in 1857, het jaar waarin de voogden van het Anthony Gasthuis het herenhuis van de gezusters Van der Haer aan de Grote Kerkstraat kopen en enkele belendende huizen en tuinen. Achter het herenhuis is dan een min of meer L-vormige stadstuin aanwezig met een pleziertuin, een moestuin, een fruittuin met oranjerie en broeibakken. Bovendien staan er al twee grote beuken.’ Daarna zijn er diverse tuinstijlen geweest die elk bij hun eigen tijd hoorden. Het is interessant om te zien hoe men tot de huidige invulling is gekomen.
Van romantiek naar architectuur
Het eerste ontwerp van de tuin is toe te schrijven aan Gerrit Vlaskamp uit Hardegarijp. Deze ontwerper werkte in de tweede helft van de 19de eeuw aan een groot aantal tuinen en parken in vooral Friesland en Groningen. Zijn opdrachtgevers kwamen uit adellijke kringen, het patriciaat, kerkvoogdijen en de rijk geworden boerenstand. Vlaskamp ontwierp tuinen in de dan modieuze late landschapsstijl: alles in de tuinen is in beweging, golft en stroomt. Er zijn geen rechte lijnen, en geen gazon is vlak: alles krijgt een organische ronde vorm, en de beplanting is zeer gevarieerd. Slingerpaden maken het wandelen nog aantrekkelijker.
In die tijd van Koning Willem III bestond een ongelofelijke honger naar bijzondere exotische planten. Vlaskamp bestelde zijn planten bij de firma Bosgra in Bergum. Door de bewaarde kasboeken krijgen we nu een goed beeld van zijn toegepaste beplanting, waarvan een treurbeuk, een paardenkastanje en twee rode beuken nog steeds in de tuin staan. Verder is van zijn ontwerp niet veel overgebleven omdat rond 1900 de landschapsstijl had afgedaan en de tijd gekomen was voor een andere stroming.
In 1909 komt de Julianavleugel gereed die door architect W.C. De Groot is ontworpen. Om de bebouwing in de tuin te verankeren doet de nieuwe architectonische tuinstijl zijn intrede in de Gasthuistuin, daardoor zijn de slingerpaden waarschijnlijk helemaal verdwenen. Men ging er van uit dat de bebouwing een eenheid moest vormen met de tuin. Vaak was het zo dat een architect die de gebouwen ontwierp ook het tuinplan maakte, om op die manier een naadloos passend geheel te krijgen. Geometrische vormen speelden veel meer een rol en ook werden allerlei bouwelementen toegepast, zoals trapjes, terrassen, bankjes, pergola’s, muurtjes en strak gevormde vijvers.
Charmante mix van stijlen
Na de Tweede Wereldoorlog werden plannen gemaakt om het gehele gebouwencomplex af te breken en te vervangen voor nieuwbouw. Gelukkig is dat niet gebeurd en besloot het Gasthuisbestuur de bestaande gebouwen te renoveren. De grote tuin was daarbij als laatste aan de beurt. In 2000 kregen de tuinontwerpers Lia Duinker en Nico Kloppenborg de opdracht voor de renovatie van de tuin. Veel van het oorspronkelijke vormenspel en de rijke beplanting was inmiddels verloren gegaan en de tuin was ook steeds groter geworden door de aankoop van nieuwe panden. Dus een grote opknapbeurt was wel zeer wenselijk. Om aan te sluiten op de bebouwing van de paviljoenvleugels en iets van de sfeer van Vlaskamp terug te krijgen, brachten de ontwerpers waar mogelijk een aantal 19de-eeuwse elementen aan, zoals bloemperken, glooiende grasvelden en slingerpaden. De tuin groeide zo uit tot een charmante mix van stijlen en het eind van de veranderingen is nog niet in zicht, want er zijn nog genoeg nieuwe plannen.
Het is prachtig om te zien hoe de diverse borders opgebouwd zijn uit opvallende vaste planten, heesters en bomen, aangevuld met een zeer divers arrangement eenjarigen. Deze collectie komt voor een groot gedeelte uit het assortiment van Kwekerij De Kleine Plantage in Eenrum, waar tuinbaas Brugt Bouma van het Sint Antoon regelmatig een zaterdag werd ingehuurd. Zonder zijn niet aflatende aandacht zou het er nu niet zo prachtig uitzien. Bouma woont in het tuinmanshuis, dat ontworpen is door diezelfde architect De Groot, op het terrein van het Gasthuis. Vroeger was het heel gewoon dat de tuinbaas op het complex woonde, tegenwoordig is dat een zeldzaamheid te noemen. Een beetje nostalgie, maar praktisch is het wel.
Nieuw, met een link naar toen
Brugt Bouma werkt nauw samen met Nico Kloppenborg en ook de tuincommissie van het Sint Antoon denkt mee over nieuwe ontwerpen en hun uitvoering. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan een nieuw stuk tuin waar vorig jaar nog kleine achtertuintjes lagen, bij een aantal oude huizen dat het Gasthuis aankocht. De achtertuintjes zijn gesloopt en vormden maandenlang een bouwput, maar nu sluit het nieuwe ontwerp van Kloppenborg perfect aan bij de huizen en de elementen die bewaard zijn gebleven, zoals een stuk oude muur. Ook is een logische verbinding gemaakt naar de grote tuin van het Gasthuis. Een knap staaltje werk dat getuigt van inzicht en respect voor de geschiedenis. Toch wordt in dit nieuwe stuk anders, moderner gewerkt bij de aanleg. Waar je vroeger keermuren of bielzen zou verwachten, staan nu dikke cortenstaal platen om de aflopende grond tegen te houden. Het is ook een vondst om een zuiver ronde bank te bouwen om een molensteen waar water uit borrelt. Ook hier werden moderne materialen gebruikt, en verantwoord hardhout.