Lifestylemagazine over Noord-Nederland

De Fûgelhelling: dierenliefde als levenswerk

Halverwege de ochtend is het spitsuur in de kantine, epicentrum van De Fûgelhelling. Wie doet wat, jongens? Er moet een gebroken eendenpoot gespalkt, een houtduif naar de eerste opvang gebracht en een gewonde egel schoongemaakt

Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-6.Tekst Jolanda de Kruyf | Fotografie Gert Tabak

Halverwege de ochtend is het spitsuur in de kantine, epicentrum van De Fûgelhelling. Wie doet wat, jongens? Er moet een gebroken eendenpoot gespalkt, een houtduif naar de eerste opvang gebracht en een gewonde egel schoongemaakt. Oh ja, en is die beller wel de rechtmatige eigenaar van een gevonden valkparkiet…? 

De valkparkiet in kwestie heeft een opvallend uiterlijk kenmerk: een vergroeide snavel. Dus weet Hetty Sinnema wel raad met “eigenaren” die zich spontaan melden om het dier op te halen. Ze sommeert een van de vrijwilligsters: ‘Vraag eerst aan de beller hoe zijn valkparkiet eruit ziet. Laat hem het dier duidelijk beschrijven; is-ie helemaal wit, zijn er bijzonderheden? Als hij nee zegt, weten we dat dit niet zijn vogel is.’

Een levenswerk

Zo gaat het er dagelijks aan toe in ’t Friese Ureterp. Na de koffie werpt Hetty - of één van de assistent-beheerders – zich op als moederoverste en checkt hoe ver iedereen met z’n eigen taken is. De kantine is dan crisiscentrum. ‘Begin vroeg als het erg warm is,’ adviseert ze. ‘En kijk even op het rooster wie je vandaag nog kunt assisteren.’ 

Het zijn stuk voor stuk vaardige en enthousiaste (voornamelijk jonge) vrijwilligers die rondlopen in het opvangcentrum voor inheemse vogels en zoogdieren. Ze worden gecoacht door Hetty Sinnema (46) die drie dagen per week als docent Dierverzorging voor de klas staat van het Nordwin College in Leeuwarden, één dag beroepskracht is bij De Fûgelhelling en er… nou ja, feitelijk de rest van haar tijd als vrijwilliger rondloopt. Verslingerd aan de goede zaak. Want dit is geen gewone baan, ‘dit gaat altijd door, het is een levenswerk.’

Dieren thuis oplappen

De Fûgelhelling is tot een uniek bedrijf uitgegroeid, maar begon medio jaren 70 piepklein, gewoon aan huis bij Douwe Miedema. De onbezoldigd vogelwachter van Ureterp kwam als controleur in het veld vaak in aanraking met verweesde of gewonde dieren. Het gros was dan al niet meer te redden. Maar Douwe nam de kanshebbers mee naar huis, waar hij en z’n vrouw Griet zich over de slachtoffertjes ontfermden. Opgelapte dieren werden weer uitgezet in de natuur. Mensen die ervan hoorden begonnen gevonden dieren zelf te brengen en zo ging het balletje rollen. Binnen een goed jaar zaten er al 100 dieren in de opvang bij de Miedema’s thuis, met steun van de Vogelwacht Ureterp.

In 1984 werd de Stichting Vogelasiel De Fûgelhelling opgericht, Hetty sloot zich in 2001 aan. Ze memoreert: ‘Sindsdien blijft het maar groeien. In het begin hadden we gemiddeld 1200 dieren per jaar binnen, na een olieramp of andere excessen liep dat op tot 1500.’ Aantallen die intussen zijn verveelvoudigd. Met de komst van de Flora- en Faunawet kwamen kwaliteitsprotocollen en verscherpte regelgeving om de hoek kijken. ‘Dat maakte ook dat veel collega’s in de dierenopvang in Noord-Nederland ermee stopten en er dus veel meer op De Fûgelhelling afkwam.’ Ook de opkomst van dierenambulances vergrootte het aantal meldingen.

Het regent slachtoffers

De teller stopt nog steeds niet. Van schrikbarende aantallen als 6- tot 10.000 dieren per kalenderjaar, met een duidelijke piek van mei tot september, kijkt niemand meer vreemd op in Ureterp. Neem die vroege zomerstorm dit jaar, toen “regende” het letterlijk slachtoffertjes. ‘Er kwamen 160 dieren op één dag binnen,’ herinnert Hetty zich, ‘we wisten even niet meer waar we het zoeken moesten. Kregen te maken met nesten ransuilen die naar beneden kwamen, jonge vogels die oververhit onder de daken vandaan vielen. De ouders moesten vervolgens veel risico’s nemen om naar voedsel te zoeken voor hun jongen.’

Vanwaar die ongebreidelde slachtoffergroei? Voor Hetty en haar team is het een simpele optelsom. ‘Als mens nemen we steeds meer ruimte in waardoor dieren in de problemen raken. Ons menselijk handelen – woningbouw, de dichtheid van het verkeer – brengt dieren in ’t gedrang. Vogels die tegen de ramen vliegen of onder de wielen van een auto komen. Egels die enorme afstanden afleggen en onderweg wel drie verkeerswegen moeten passeren. Geen wonder dat het zo vaak fout gaat. Daar moeten we iets voor terugdoen,’ vindt Hetty, ‘dat moeten we hier oplossen.’ En dat doen ze dus. Met hart en ziel. Met een groep stagiaires Dierverzorging, Toegepaste Biologie, Paraveterinair, Diermanagement en pak ‘m beet 50 vrijwilligers. Al die handen en kennis zijn hard nodig voor het voeren en verzorgen van de beesten, het schoonmaken van de verblijven, de medische check (ontwormen, wondverzorging, spalken, toedienen van antibiotica) en als het nodig is komt de dierenarts. ‘Die zit aan de overkant van de weg.’

Niet alles is te redden

Eigenlijk dekt de naam de lading al lang niet meer. De Fûgelhelling is veel meer dan een vogelasiel; er komen haasjes en konijnen binnen, dassen, otters, eekhoorntjes en reekalfjes. ‘Faunaopvang zou beter zijn. Maar ja, wil je de naam veranderen, dan moet je dat notarieel laten vastleggen en dat kost een boel geld,’ zegt Hetty, ‘geld dat ik véél liever in de dieren steek.’

Vooropgesteld, ze kunnen niet elk gevleugeld vriendje of knagertje van een wisse dood redden, al doen ze in dit centrum allemaal hun stinkende best voor het welzijn van dieren. ‘Mensen grijpen, hoe goedbedoeld ook, wel eens te snel in als ze een dier vinden,’ zegt Hetty voorzichtig. ‘Of ze beoordelen een situatie verkeerd, vinden het ook snel zielig.’ Dat begrijpt ze als geen ander. ‘Soms staan ze hier huilend op de stoep: Mijn kat heeft een vogel binnengebracht…. Tsja, we doen wat we kunnen, maar als we een nest verweesde pimpelmezen in de opvang krijgen, redden ze het gewoon niet allemaal.’ 

Afscheid nemen en loslaten

Aan het eind van elke werkdag komt er een hausse aan – voornamelijk - vogels op het terrein, het is de “verse” aanwas van zo’n 15 dierenambulances uit Friesland, Groningen, Drenthe, Noordwest-Overijssel, maar ook van de collega’s uit Soest, van de Veluwe, uit Almelo. Onder de slachtoffertjes zo’n 500 egels per jaar. De meeste verblijven hier een week of twee, drie. ‘Tot ze op krachten zijn gekomen en zichzelf weer kunnen redden.’ Alles is gericht op een vlotte revalidatie; zo min mogelijk verstoring door de mens, zo snel als maar kan terug de vrije natuur in.

Niet teveel aan de beesten hechten, is het dringend devies. ‘Afscheid nemen en ruimte creëren voor nieuwe dieren,’ zegt Hetty. Dat klinkt doodnuchter. ‘Maar dat valt niet altijd mee, zeker met een babyotter of reekalfje in de opvang is het soms moeilijk loslaten.’ Toch gebeurt dat en alles is maatwerk, toegespitst op de biotoop en de vindplaats van het dier. ‘We kijken ook naar de tijd van het jaar, de vogeltrek, het weer.’ Een havik of zeekoet mag terug naar de Waddendijk, of wordt bij de bossen van Haulerwijk of Beetsterzwaag uitgezet. De egels krijgen hun vrijheid terug aan de rand van Bakkeveen. ‘Je hebt ook echte stadsvogels, die hebben tafeltje-dekje tussen de bebouwing. We hadden een slechtvalk die van de Achmeatoren in Leeuwarden was gevallen, daar hoort-ie thuis, dus daar keert-ie ook terug.’ 

Geld chronisch probleem

Geld is een chronisch probleem bij De Fûgelhelling waar alles draait om liefde en passie, maar ja, er zijn ook pegels nodig. Het opvangcentrum heeft een trouwe achterban van 2000 donateurs die jaarlijks gul geven en soms komt er een legaat vrij. ‘Daar kunnen we extra dingen van doen,’ vertelt Hetty, ‘een nieuwe kooi, een nieuwe schrobmachine kopen.’ Maar alleen aan donaties heeft de opvang niet genoeg. ‘Er zijn nu 70 gemeentes die een beroep op ons doen, indirect vaak via burgers en dierenambulances. Daarvan zijn er nog maar drie die ons ook financieel ondersteunen. Wettelijk zijn ze daartoe niet verplicht, maar moreel wél,’ vindt Hetty. ‘Dat is een mindset bij overheden, een cultuuromslag; je ziet daar gelukkig wel beweging in en ik zou het prachtig vinden als dat in een stroomversnelling komt.’ Hetty en haar team, ze hebben allen een groot dierenvriendhart. ‘Ik laat geen dier op de stoep staan uit een gemeente die niet doneert,’ zegt ze, ‘dat zou ik nooit over m’n hart kunnen verkrijgen. Maar er is echt meer geld nodig; je wilt kwaliteit blijven leveren, onze talenten kunnen coachen en continuïteit bieden. Dat is nu wel een wankel evenwicht.’

Open huis

Een kijkje achter de schermen nemen in Ureterp? Dat kan. De Fûgelhelling is elke woensdagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur geopend voor publiek. Er is dan een gastvrouw aanwezig die rondleidt langs de dierenverblijven, de grote eendenvijver buiten en voorlichting geeft. Bezoek op afspraak is ook mogelijk, bijvoorbeeld voor een educatieve (school)excursie met activiteiten als braakbalpluizen en nestkastjes timmeren. defugelhelling.nl

Relaxplek

‘We hebben een vervelend én een leuk gedeelte,’ zegt Hetty Sinnema altijd: de opvang van dieren aan de ene kant van De Feart en een groen paradijsje aan de andere kant van de weg. Douwe’s Gea is vernoemd naar pionier Douwe Miedema en gasten mogen hier vrij rondwandelen. Rond de waterplas broeden wel 40 soorten vogels, in de zwaluwmuur was al eens een ijsvogeltje te gast, er zitten ooievaars op het nest en grote schildpadden zwemmen loom door het water. Je vindt er een insectenmuur en een vlindertuin. ‘We zitten hier direct aan het verkeersknooppunt bij Drachten, omringd door snelwegen en N-wegen en toch kun je hier écht genieten van de natuur. Het is een heerlijke relaxplek.’