Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-8.
Tekst: Ellis Ellenbroek | Fotografie::Tjeerd Visser
Wat is hij: een ambachtsman of een kunstenaar? Glasblazer Alwin Overwater aarzelt – het is wat raar om over jezelf te zeggen misschien – maar kiest dan toch voor kunstenaar. Want in alles wat hij van glas maakt probeert hij een stukje van zichzelf te leggen. Elke keer een huzarenstukje. Maar ook een fascinerend schouwspel, die grote handen in de weer met dat ranke spul.
' t Quakeltje heet het domein van Alwin Overwater. Hij noemde het naar het Noord-Hollandse dorpje De Kwakel waar hij 49 jaar geleden geboren werd. Maar ’t Quakeltje staat in Exmorra, en dat is Friesland. Hier streek de glasblazer Overwater twintig jaar geleden neer met zijn vrouw Barbara. In de jaren erna werden de dochters Kim en Ilse geboren. Exmorra is een stipje op de kaart in de huidige gemeente Súdwest-Fryslân. In het dorp wonen nog geen 500 mensen.
Wie over de drempel stapt in het pittoreske pandje ziet, als hij geluk heeft, Alwin in actie. Stevige mannenhanden toveren met glazen buizen, staven en glaspoeder in verschillende kleuren. Glasblazer heet zijn professie in de volksmond, maar blazen is maar een klein onderdeel van het proces. Achter zijn brander met grote vlam is Alwin, met een donkere beschermingsbril op, meer aan het duwen, trekken en dubbelvouwen. Een beetje anders dan de traditionele glasblazers die op braderieën een klomp glas opblazen tot een vaas, door een lange pijp.
Creaties voor prominenten
Alwin is niet zomaar een glasblazer. Op de lijst van mensen en partijen voor wie hij creaties maakte staan klinkende namen. Wie gaat eten in sterrenrestaurant De Librije in Zwolle drinkt uit waterglazen van Alwin. Toen de Koninklijke familie Friesland bezocht, op Koninginnedag 2008, bood Alwin glas geblazen hangertjes aan voor de prinsesjes. Op verzoek van fans maakte hij een beeld van en voor Jan Smit en bij het huwelijk van de intussen al lang weer gescheiden Rafaël van der Vaart en Sylvie Meis prijkte er een glazen liefdespaar boven op de taart. Ook de tv weet Alwin te vinden. Ooit maakte hij een kerstboompiek in de vorm van een kat, voor een show van Paul de Leeuw en het komt wel niet in beeld, maar als de dj’s het Glazen Huis verlaten krijgen ze steevast een decoratie van glas cadeau.
Ook klandizie uit het noorden des lands? Ja, recent nog maakte hij een bokaal voor de gloednieuwe Reuringprijs van de Noorder Pers Sociëteit. Journalisten kenden die prijs begin dit jaar toe aan onderzoeksleider Rob Vos van de politie Noord-Nederland voor zijn initiatief het publiek online te betrekken bij het lastige speurwerk in de zaak van de zogeheten Jumbo-bomber. Ook noordelijk, iets heel anders, zijn de vier grafmonumenten van Alwins hand op het kerkhof van Exmorra.
Geen neusjes en oogjes
Hoe pakt hij het aan, dat toveren met glas? Het begint met luisteren. ‘Ik bedenk wat ik mooi vind om te maken, maar niet nadat ik me eerst verdiept heb in degene voor wie het object bedoeld is. Wat is dat voor persoon? Waar komt het te staan? Waar moet het mee te maken hebben? Natuurlijk wil ik ook weten wat het budget is. Als de ontvanger enthousiast en verwonderd is over wat hij of zij krijgt, ben ik tevreden.’
Hij geeft een voorbeeld: ‘Een klant had een mooi bedrag te besteden. Het ging om een cadeau voor iemand, afkomstig uit de luxe jachtbouw, die alles al had. Hij hield van golfen en volgens mij was hij met pensioen. Ik heb een golfer bedacht, zoals die er soms bij zit, door de knieën, de stok op de grond, de verte in kijkend. Dat heb ik op een vrij hoge steen geplaatst om uit te drukken: Deze man geniet van zijn rust en zijn hobby golfen. Maar ondertussen kijkt hij wel de ruimte in, geconcentreerd, alles overziend.’
De grote lijnen zijn voor Alwin belangrijker dan dat details tot op de millimeter kloppen. Dat zie je aan het muiltje dat hij speciaal voor de Noorderland-fotosessie maakte. Je ziet dat het een schoentje is, maar Assepoester zou het – bij wijze van spreken - niet aan kunnen schieten, het zit dicht. Alwin: ‘Ik vind dat een figuurtje geen neusje of oogjes hoeft te hebben. Dat boeit mij niet. Het gaat meer om de houding. Als ik een en hetzelfde mannetje naar beneden, omhoog of recht vooruit laat kijken heb ik drie verschillende uitstralingen.’ Opgaande lijnen stralen positiviteit uit, doceert de glasman. Iemand die vooroverbuigt en bijvoorbeeld een hart oppakt, staat bij hem voor liefdevol en verzorgend. ‘Met zulke principes speel ik.’
Eigen cadeauwinkel
Als zestienjarige, net van de mavo, kwam Alwin al met glas in aanraking. ‘Ik wilde altijd al wat met mijn handen doen, goudsmid worden of zo. Tot ik op televisie bij Van Gewest tot Gewest een item zag over de opleiding tot instrumentmaker in Leiden. Ik ging naar de open dag en meldde me aan.’ Op school ging het vooral over fijnmetaal, maar de leerlingen konden zich ook bekwamen in het maken van laboratoriumglas. Alwin deed dat. Na de opleiding werkte hij zeven jaar bij een glasinstrumentmakerij in Haarlem, maar van een leidinggevende positie waar hij op rekende, kwam telkens niets terecht. Hij nam ontslag en reed een jaar op de taxi in Amsterdam. Toen begon hij samen met Barbara een cadeauwinkel in Aalsmeer. Ze verkochten vooral glaswerk en een deel van de collectie maakte Alwin zelf.
‘De bakker en de slager hadden daar ook een cadeauhoek,’ blikt hij terug. De concurrentie was dus groot. En ze woonden niet bij de zaak. ‘We wilden wonen en werken combineren en ons wel op toeristen richten, vandaar dat we naar Exmorra zijn gegaan. Het was ongeveer de eerste geschikte bestemming die we tegenkwamen toen we op de bonnefooi de Afsluitdijk over gingen. Toen had je hier bijvoorbeeld nog het Fries Landbouwmuseum (nu in Earnewâld) en De Spintol, een kunstnijverheidswinkel. Er kwamen hier bussen toeristen in de zomer.’
Glazen tulp handelsmerk
Met name in de stille winters was er tijd zichzelf te ontplooien, apartere dingen te gaan maken. Alwin ontwikkelde een heel eigen manier van kleuren en effecten aanbrengen. En hij vervolmaakte zijn handelsmerk, de glazen tulp, die in Aalsmeer al was geboren. Is hij een kunstenaar nu? Hij denkt na en zegt dan: ‘Eh, een kunstenaar moet je door anderen genoemd worden.’
‘Ik denk dat het kenmerk van een kunstenaar is dat hij zich onderscheidt. Dus ja, eigenlijk ben ik een kunstenaar. Ik probeer mijn eigen stempel te drukken. Als je tien verschillende glasblazers een zwaantje laat maken en je zet ze op een rij, dan kan iemand die er een beetje kijk op heeft mijn zwaantje er uithalen.’ Er schiet hem nog iets te binnen: ‘Ik weet nog dat ik voor het toelatingsexamen van de instrumentmakersschool een houten sigarenkistje moest maken. Ik was de enige die er ronde hoeken aan gaf.’
In het begin kwamen mensen met een tekening bij hem. Of hij dat kon namaken. Dat doet Alwin niet meer. Op zijn eigen manier wordt het mooier, vindt hij. In Exmorra houdt hij het ook klein. Grote objecten passen eenvoudig niet in zijn krap bemeten werkplaats. Dat is ook een van de redenen dat hij kan lezen en schrijven met alleen de brander en wat klein gereedschap: ‘Normaal werkt een glasblazer met een draaibank, een zaag, een schuurbandmachine. Ik niet. Ik zit hier met 35 vierkante meter ruimte. Grote apparaten passen hier niet. Ik moet mijn werk direct goed afwerken met mijn brander. Ik kan niet later nog even een onderkant vlak schuren of zo.’
De man in zijn schuurtje, zo is het wel. Mensen zeggen dan soms dat hij zo’n leuke hobby heeft, grijnst hij. Maar die slaan de plank toch een beetje mis. Het is werk en er moet thuis ook brood op tafel. Dus soms is het gewoon domweg meters maken. ‘Straks begin ik aan veertig ananassen voor een groothandel die ze als relatiegeschenk gaat weggeven.’