Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-1.
Tekst: Kim Veenman | Fotografie: iStock
Het is mistig en koud, de wind slaat om zich heen en de golven op de Waddenzee gaan aardig tekeer. Middenin dit winterse geweld dobbert een kleurrijk vogeltje. Het lijkt wel een tropische eend die hier per ongeluk verzeild is geraakt. Maar nee hoor, deze ijseend is hier speciaal naartoe gereisd om de winter op het woeste Wad door te brengen.
De ijseend – de naam zegt het al – is alles behalve een tropische vogel. Al zal je dat niet zeggen met die lange gekleurde staart en het fraaie zwart-witte verenkleed. Nee, de ijseend is een Arctische soort die broedt op de toendra’s van het Noordelijk halfrond, in zowel Europa, Azië als Noord-Amerika. Ze broeden onder andere in de kuststreken van Scandinavië, Rusland en IJsland. Daar is het de meest algemene eendensoort. Slechts een kleine groep ijseenden komt naar de Nederlandse Waddenzee om hier de winter door te brengen en een nog kleiner aantal overwintert elders voor de kust. Vanaf oktober worden de eerste langstrekkende ijseenden gezien met pieken in november en december. In de westelijke Waddenzee overwinteren jaarlijks tientallen tot soms zelfs enkele honderden. Het is lastig om het aantal precies te schatten, want het tellen van de diertjes is lastig. Ze dobberen namelijk op erg slecht bereikbare plekken. Verder is de ijseend zeldzaam in Nederland. Heel af en toe laat eentje de zee even links liggen en komt naar het vasteland.
Oorwarmers en een snorretje
Eigenlijk ziet de ijseend er best vreemd uit, met die zwarte oorwarmers en dat roze snorretje. Tussen de andere eenden valt hij op door het kleine snaveltje. Het winterkleed van het mannetje is vooral wit met een donkere oogvlek. De rug is zwart met witte, verlengde vleugelpennen. Maar wat het meest opvalt, is zijn lange puntige staart die wel 10 tot 15 cm lang is. ’s Zomers is de kop, hals en borst zwart, op de witte oogvlek na. Het vrouwtje heeft een overwegend bruin verenkleed met een lichtere kleur bruin aan de zijkant van het kopje, de hals en de flanken. Zij heeft niet zo’n lange staart als manlief. ’s Zomers heeft ze een donkergekleurde kop en ’s winters een wit met een donkere kroon. Tussen die verschillende verenkleden door moet er geruid worden, zoals dat heet. Bij ijseenden is dat een ingewikkeld patroon en ze ruien dan ook drie keer per jaar: voor de paring, in de late zomer en in de late herfst.
Babbelen
De ijseend maakt een opmerkelijk geluid en is hiermee één van de luidruchtigste soorten eenden. Het mannetje maakt een soort jodelend geluid dat heel ver draagt en een van de meest karakteristieke geluiden van het Arctische gebied is. Het verhaal gaat dat Noord-Amerikaanse indianen het geluid vergeleken met het babbelen van vrouwen en noemden de soort daarom “oldsquaw”, wat letterlijk babbelende vrouw betekent. De ijseend is zo’n 20 tot 33 cm lang en leeft van schelpdieren, zoals weekdiertjes, garnalen en kleine visjes. Met een duik vist hij deze op uit de Waddenzee. Meestal duiken ze niet diep, maar als het moet kunnen ze tot wel 30 meter diep de zee in duiken. Ze zoeken meestal in groepen naar voedsel.
Zwaar bestaan
Ondanks de gure dagen lacht de ijseend om het winterse wad. Voor dit diertje zijn er hele andere dingen die zijn bestaan zwaar maken. De belangrijkste overwinteringsgebieden van de ijseend in Europa liggen niet in de Waddenzee, maar een heel eind verderop, namelijk in de Baltische Zee waar zo’n 4,5 miljoen ijseenden overwinteren. Daar hollen de aantallen helaas achteruit en de BirdLife International beschouwt de soort nu als bedreigd. Dit komt vooral omdat de ijseend in zijn overwinteringsgebieden te kampen heeft met visnetten, jagers en olievervuiling. Maar waar deze eend misschien nog wel het meest door bedreigd wordt is een veel kleiner “beestje”; de vogelgriep. Niet alleen op de overwinterplaatsen heeft dit gevolgen, want eenmaal “thuis” slaan veel vrouwtjes het broedseizoen over, omdat ze een te slechte conditie hebben.
Spotten
Eerlijk is eerlijk, ijseenden zien is bepaald geen eitje. Ze dobberen het liefst wat verder op zee en duiken vaak lang onder water. Met het blote oog moet je dus echt geluk hebben, wil je een ijseend spotten. Als je toch eentje wilt zien, dan moet je geduld hebben en een telescoop of sterke verrekijker meenemen. De eendjes zijn namelijk nogal klein, maar heb je ze met de kijker eenmaal in het vizier, dan vallen ze in de donkere Waddenzee wel op met hun bonte verenkleed. En als je geluk hebt, zie je ze vliegen met hun sierlijke veren boven het water.