Dit artikel verscheen in Noorderland 2017-1.
Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Johan van der Wielen, Jurjen Veerman
IJskoude winternachten. Droge luchten. Geen wolkje aan die grote, blote hemel. Dát zijn perfecte omstandigheden om sterren te spotten aan het firmament. Maar is het wel donker genoeg om ze te zien stralen? Duisternis raakt zeldzaam in een dichtbevolkt land vol kunstlicht. Gelukkig zijn sommige gebieden (en voorlopig exclusief in Noord-Nederland!) bekroond met de eretitel “Dark Sky Park”. Omdat het er nog écht donker is. Kom zelf maar kijken.
IJskoude winternachten. Droge luchten. Geen wolkje aan die grote, blote hemel. Dát zijn perfecte omstandigheden om sterren te spotten aan het firmament. Maar is het wel donker genoeg om ze te zien stralen? Duisternis raakt zeldzaam in een dichtbevolkt land vol kunstlicht. Gelukkig zijn sommige gebieden (en voorlopig exclusief in Noord-Nederland!) bekroond met de eretitel “Dark Sky Park”. Omdat het er nog écht donker is. Kom zelf maar kijken.
Natuurreservaat De Boschplaat (Terschelling) had de nationale primeur al in 2015. Afgelopen najaar, in de jongste “Nacht van de Nacht”, kreeg ook Nationaal Park Lauwersmeer het predicaat Dark Sky Park. En daar zijn ze maar wat blij mee op het grensvlak van Groningen en Friesland. Want die status is lang niet iedereen gegeven.
Hele rits lichtvervuilers
Noord-Nederland is koploper, maar heeft geen patent op het duister. Een kwestie van de juiste papieren op zak hebben. Wat vereist is: een gebied waar het ’s nachts nog aardedonker is én waar bezoekers die duisternis ook kunnen beleven. Door er in te wandelen bijvoorbeeld. Je vindt het nog maar sporadisch. Nu kun je je natuurlijk afvragen: hoe érg is dat? Dan veert boswachter Jaap Kloosterhuis van het Lauwersmeer op, roept uit: ‘Het hoort donker te zijn ’s nachts. Ooit was dat doodgewoon. Die natuurlijke waarde zijn we kwijtgeraakt.’
Lekker belangrijk…? Ja dus! Het donker is zeer waardevol. Niet alleen voor de vogels (die ’s nachts gedesoriënteerd raken door kunstlicht) en het biologisch leefritme van alle dieren, maar zeker ook voor de mens die het duister nodig heeft voor een gezonde nachtrust. Probeer maar eens te slapen met alle lampen aan, dat valt niet mee. Bovendien wil die mens ook blijven genieten van de maan en sterren aan de hemel. Dat lijkt een vanzelfsprekend beeld, maar doen we niks, dan raakt dat natuurgetrouwe beeld steeds sterker vertroebeld door “lichtvervuiling”.
Veroorzakers? Achter in de rij aansluiten graag. De toenemende verstedelijking staat met stip op één, gevolgd door groeiende verkeersstromen, enorme tuinbouwkassen die tot ver in de omtrek licht uitstralen. Een 24/7 economie maakt dat kantoorgebouwen continue verlicht (moeten) zijn. Maar het zit ‘m ook in kleine “lichtpuntjes”: straatverlichting, sportvelden, lichtreclames, kerkgebouwen, dorpstorens en andere historische panden die voor de sier – want dat staat zo feeëriek - in een lichtbundel worden gezet. Maar de voorvechters van het duister zouden het wel eens van de daken willen schreeuwen: ‘Mag het ietsje minder?’
Een waardevolle ervaring
Een zee van kunstlicht na zonsondergang. Het is boswachters als Jaap Kloosterhuis een ware gruwel. Hij is een van de vele, gepassioneerd ambassadeurs van het donker. Een roepende in de woestijn? Misschien, ‘maar iemand moet beginnen met roepen.’
Voor hem voelt de status Dark Sky Park dan ook als kroon op het werk. Tot nu toe, want het kan altijd nog beter. ‘Het beleven van duisternis is een natuurervaring die heel waardevol voelt voor mensen. Net zoals stilte dat kan zijn.’ Let wel, ‘we zijn niet tegen kunstlicht,’ zegt Jaap, ‘dat biedt mensen ook – in elk geval een gevoel van – veiligheid. Maar we willen wél zoveel mogelijk overbodig kunstlicht uitbannen. En geloof me, het wordt echt niet veiliger met nog meer (strooi)licht.’
Jaap Kloosterhuis is een fervent sterrenkijker. Grote en Kleine Beer. Poolster. Perseus. Cassiopeia. ‘Elk seizoen heeft z’n eigen sterrenbeelden. Maar als je die niet meer kunt zien, mis je echt iets.’ Zelf zag de Groninger dat beeld jaar na jaar achteruit gaan. ‘Toen ik een jaar of twintig geleden voor mijn huis stond en omhoog keek, zag ik de Melkweg nog heel helder. Dat is nu zichtbaar minder, omdat de sterren worden overstraald door licht van ónderaf. Een waas van kunstlicht. Je mist dus een deel van de werkelijkheid.’
Mobieltje en zaklamp uit
Stap het donker maar eens in en laat je verrassen. “Kijken met je voeten”, boswachter Jaap doet dat graag met groepen gasten, tijdens de sterrenbeelden- en volle maanwandelingen. ‘We starten op de tast. Na een poosje ervaar je dat zelfs de maan schaduwen geeft, van jezelf, van de bomen in het bos.’ Mobiele telefoon en zaklamp uit graag.
‘Het is géén spooktocht. Maar als we net beginnen proef je die sfeer nog wel een beetje; mensen vinden het donker eng, gevaarlijk, spannend. Ik wil juist laten zien dat het ook een belevenis kan zijn!’ Jaap kan het wel uittekenen, zo zoetjes aan. Eerst is het even strompelen, struikelwandelen over elke boomwortel. Het lijkt of je letterlijk geen hand voor ogen ziet. Maar daar heeft Jaap de groep eerder op de avond al iets over uitgelegd; een lesje biologie. Van de lichtreceptoren in het menselijk oog, over de kegeltjes en de staafjes die respectievelijk kleur én contrast (licht/donker) onderscheiden. Kortom, onze zintuigen worden even flink uitgedaagd! ‘Het kost zo’n 20 minuten voordat je ogen gewend zijn aan het donker.’
En ja hoor, dat zwarte gat van daarstraks krijgt meer contouren. Plotseling zie je het pad slingeren, herken je de bomen, het blad, elkaars gezicht. Het is altijd weer een speciaal moment. ‘Je ziet dat mensen zelfverzekerder gaan lopen. En als je eenmaal zover bent, dan lijkt zelfs de maan wel een grote schijnwerper, zo fel.’
Het Noorderlicht zien
Ja, en dan is er ’t dierenrijk, dat baat heeft bij (voldoende) duister. Sommige soorten komen ’s nachts uit hun schuilplaats omdat ze zich dán veiliger voelen. Of ze gaan juist op pad omdat hun prooidieren ’s nachts leven. Nationaal Park Lauwersmeer en de Boschplaat zijn twee van de weinige (of laatste) plekken in ons land waar het nog echt donker wordt. Op zeldzame momenten kun je hier zelfs een flard van het befaamde Noorderlicht zien. ‘Alleen de bovenste laag hoor,’ legt Jaap uit, ‘dat schijnsel is niet groen, maar rood; ik heb het nog maar één keer gezien.’
Zelfs hier, in dit donkere, stille stukje Noorderland zijn nog verbeterpuntjes. Jaap Kloosterhuis: ‘In onze directe omgeving is nog altijd teveel lichtvervuiling.’ Een voorbeeld ligt dichtbij, in Lauwersoog: de vissershaven, het vertrekpunt naar Schiermonnikoog, de sluizen en bedrijventerreinen. Aan de horizon gloort altijd licht. Maar ook de Willem Lodewijk van Nassau Kazerne, nabij het Lauwersmeer. ‘Je zag eerst een koepel van licht rondom het kazernecomplex, maar Defensie past hier gelukkig de verlichting aan. Dat scheelt enorm.’ Zoutkamp is ook zichtbaar, net als Oostmahorn, de ophaalbrug bij Esonstad, en zelfs het grote stadslicht van Groningen gloeit in de verte.
‘Dus langs de horizon van ons Nationaal Park is nog wel ’t een en ander te verbeteren,’ zegt Jaap, ‘maar je moet ergens beginnen….’ Het is een kwestie van bewustwording, denkt hij. ‘Een mindset. Alle licht hoeft niet uit, maar het mag wel iets minder. Denk ook in ’t klein; minder buitenlampen bij huis. Veel partijen en particulieren zijn best bereid mee te denken over oplossingen. De provincie en de gemeente De Marne hebben al veel armaturen aangepast, zodat openbare straatverlichting naar beneden, in plaats van rondom schijnt.’ Ook zijn veel buitenlampen al voorzien van een sensor. “Verstandige armaturen” noemen de vakbroeders dat. ‘Het licht dimt ‘s nachts en wordt alleen feller als je in de buurt komt.’ Elke actie is mooi meegenomen. ‘Vaak is verlichting maar een gewoonte.’