Dit artikel verscheen in Noorderland 2017-1.
Tekst en fotografie: Ankie Lok
Terwijl wij op één oor liggen zijn er in de zorg altijd medewerkers wakker. Op de afdeling cardiologie van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA) draaien Jessica Vlek (35), Theresia Janssen (45) en Marijke Abbring (25) elke maand twee tot vijf nachtdiensten. Van elf uur ’s avonds tot half acht ’s ochtends nemen zij de slapende patiënten onder hun hoede. ‘Wij kijken letterlijk of ze allemaal nog ademhalen.’
De begroeting verloopt een beetje anders dan overdag: ‘Hallo, welkom,’ klinkt het op fluistertoon. Op de gang van het ziekenhuis moet je ’s nachts zachtjes praten, en de verpleegkundigen geven het goede voorbeeld.
Lekker laten slapen
De afdeling cardiologie van het WZA bestaat uit een verpleegafdeling en een afdeling hartbewaking. Op de verpleegafdeling liggen vannacht 21 patiënten en op de hartbewaking twee patiënten. Uitvalsbasis voor de medewerkers is de bewakingsruimte: een kantoor met zeven beeldschermen waarop ze de patiënten in de gaten houden en met grote glazen ramen, zodat ze kunnen zien wat er op de gang gebeurt.
De nachtdienst begint voor de verpleegkundigen met de overdracht. ‘Vervolgens maken we drie keer per nacht een ronde langs de patiënten,’ zegt Jessica, ‘om middernacht, om drie uur en om zes uur.’ Wat ze tijdens die rondes precies doen? ‘Dat begint heel simpel,’ zegt Jessica. ‘We kijken letterlijk of ze allemaal nog ademhalen.’
Overdag zijn de patiënten aangekleed, ’s nachts liggen ze in bed. Het is dan natuurlijk de bedoeling dat ze lekker slapen. Dat is meteen de eerste zorg voor de verpleegkundigen. ‘Soms liggen patiënten niet comfortabel,’ zegt Theresia. ‘Dan schudden we hun kussen op of we helpen ze om naar de wc te gaan.’ Haar pieper gaat af. Als ze terugkomt, vertelt ze waarvoor ze werd geroepen: ‘Deze patiënt kon niet slapen. Ik heb de bloeddruk gemeten en een licht slaappilletje gegeven.’
Naast de zorg voor de patiënten voeren de verpleegkundigen ’s nachts ook andere werkzaamheden uit. ‘De temperatuur van de koelkast met de medicijnen controleren bijvoorbeeld. We vullen de prikkar aan en controleren de opiatenkast. We kijken of de zuurstofflessen gevuld zijn en vullen de wasdoekjes bij,’ zegt Marijke. ‘Als het rustig is hebben we tijd voor e-learning,’ vult Jessica aan. ‘Tegen de ochtend volgen dan weer de vaste werkzaamheden, zoals de hartritmes beoordelen. Dan bekijken we wat de monitors de hele nacht hebben bijgehouden.’
Bijzondere nachtdiensten
Jessica draait al sinds haar zeventiende nachtdiensten; Marijke heeft nu drie jaar ervaring. Wordt het lastiger naarmate je ouder wordt? Theresia vindt van niet. ‘Ik slaap overdag alleen wel wat minder lang door. Ik heb inmiddels een gezin en wil vanaf het einde van de middag ook nog wat tijd met hen doorbrengen. We eten altijd samen.’
Tijdens hun studie hebben de verpleegsters er niet echt bij stilgestaan dat nachtdiensten een groot deel van hun werk zouden uitmaken. Toch willen ze hun werk voor geen goud inruilen voor een ander beroep. Het mooiste aan de nachtdienst vindt Theresia de zorgtaken. ‘Ik blijf graag bezig, het liefst met de patiënten. Kasten leeghalen en soppen gaat ’s nachts trouwens toch niet, dat maakt veel te veel lawaai.’
Ook op bijzondere data moeten er nachtdiensten worden gedraaid, zoals in de TT Nacht of tijdens de feestdagen. ‘Dan is het met de collega’s extra leuk,’ zegt Jessica. Marijke is het daarmee eens: ‘Dan ontbijten we gezellig samen.’
Spokende patiënten
Dat de verpleegsters ’s nachts hun handen vol kunnen hebben aan wakkere patiënten wordt duidelijk als ze het hebben over angst en ontreddering. ‘Oudere patiënten willen nog wel eens een delier krijgen: plotselinge verwardheid,’ zegt Jessica. Ook Marijke ziet dit ’s nachts geregeld: ‘Spokende mensen.’ De patiënten kunnen hier niets aan doen en kunnen zich er achteraf meestal niets van herinneren. Voor de medewerkers van het ziekenhuis kan het een lastige situatie opleveren. ‘Verwarde patiënten kunnen boos en agressief reageren. Daarop moeten wij voorbereid zijn. Soms moeten we de beveiliging erbij halen,’ zegt Jessica.
De medewerkers van het ziekenhuis kennen het gebouw natuurlijk op hun duimpje. Toch proeven ze ’s nachts in het gebouw een andere sfeer dan overdag. ‘Rust’ is het eerste woord dat bij Jessica en Theresia opkomt. ‘Donkere ruimtes en lange, lege gangen zijn wel een beetje spannend. Ik kijk veel thrillers,’ zegt Jessica. ‘Soms schrik je van onverwachte mensen op de gang of van patiënten die in het donker naast hun bed staan.’
Later die nacht klinkt er een schuifelend geluid op de gang. Jessica en Marijke gaan eropaf. Er klinkt een mannenstem, direct gevolgd door een ‘ssst’ van de verpleegsters: de slapende patiënten mogen immers niet gestoord worden. De rust keert snel weer. ‘Deze patiënt kwam van de afdeling hiertegenover,’ zegt Jessica. ‘Hij kon niet slapen en was daarom aan de wandel gegaan.’
De rest van de dienst blijft het kalm op de afdeling. Maar dat een rustige nacht alsnog kan omslaan blijkt een paar dagen later, wanneer Jessica laat weten dat een van de patiënten in de vroege ochtenduren acuut verward en agressief was geworden. De verpleegsters moesten de beveiliging, de spoedarts en de politie inschakelen om hem te kalmeren. In de vensterbank vonden de verpleegsters een exemplaar van… Noorderland. En die ontdekking toverde bij hen toch een lach tevoorschijn.