Bied het juiste voedsel aan
Niet alle vogels houden van hetzelfde. Zo zijn koolmezen en pimpelmezen dol op pinda’s en vetbollen, terwijl merels en roodborstjes liever zachte stukjes fruit eten. Mussen, vinken en groenlingen kun je weer blij maken met zaden en graanmengsels. Let wel: gebruik altijd ongezouten en natuurlijke producten. Zout is namelijk schadelijk voor vogels.
Zelf vogelvoer maken?
Zelf vogelvoer maken is leuk en eenvoudig: smelt wat ongezouten frituurvet of kokosvet en meng dit met zaden, noten en/of een beetje havermout. Giet het mengsel in een vorm – bijvoorbeeld een oude mok, dennenappel of een leuk bakvormpje – en laat het uitharden. Hang het vervolgens op een rustige, beschutte plek. Zo heb je in een handomdraai een lekkere wintertraktatie voor de tuinvogels.
Let op waar en hoe je het ophangt
Vogels voelen zich het prettigst als ze een beetje beschutting hebben. Hang het voer dus niet midden in de tuin, maar bij een heg, boom of struik waar ze snel kunnen schuilen voor katten en roofvogels. Hang vetbollen of pindaslingers op een hoogte van ongeveer 2 meter, zodat ze veilig zijn en droog blijven. Daarnaast is het belangrijk om verschillende voerplekken te gebruiken, zodat de vogels elkaar niet in de weg zitten.
Voor kleinere tuinvogels, zoals mezen en roodborstjes, is een voedertafel of -huisje ideaal. Zet die niet te dicht bij het raam – om botsingen te voorkomen – en maak het regelmatig schoon en ververs het eten, want schimmels en oude resten kunnen ziektes veroorzaken en ongedierte aantrekken.
Gebruik geen netjes
Hoewel kant-en-klare vetbollen in netjes handig lijken, zijn ze voor vogels juist gevaarlijk. Hun pootjes of snavels kunnen erin verstrikt raken, met ernstige verwondingen tot gevolg. Bovendien belanden de lege netjes vaak in de natuur, waar ze jaren blijven liggen.
Gebruik liever een vetbolhouder – of een ander leuk vormpje, zoals hierboven beschreven – en maak het voer vast aan een touwtje van natuurlijk materiaal. Zo houd je het veilig en milieuvriendelijk.
Voer met mate en regelmaat
Hoewel vogels in de herfst- en wintermaanden wel wat extra’s kunnen gebruiken, is te veel voer ook niet goed: het kan bederven of muizen aantrekken. Bied liever kleine porties aan en vul regelmatig bij. Zodra de lente aanbreekt en de natuur weer voldoende voedsel biedt, kun je het bijvoeren eventueel wat afbouwen.
Goed om te weten: het bijvoeren van vogels mag het hele jaar door. Uit onderzoek van Vogelbescherming Nederland blijkt dat vogels zelf actief voedsel blijven zoeken en bijgevoerd eten vooral als aanvulling gebruiken. Wel is het belangrijk om voer te kiezen dat past bij het seizoen en de voedingsbehoefte van de vogels in die periode: in de herfst en winter geef je ze extra, vooral vet- en eiwitrijk eten, in de lente en zomer juist lichtere kost.
- Adobe Stock