Ingrediënten:
Voor één groot brood
- 500 gram tarwebloem (of half volkoren voor een steviger brood)
- 1 zakje droge gist (7 gram)
- 1 theelepel zout
- 2 eetlepels suiker
- 1 theelepel kaneel (mag ook meer, als je van kruidig houdt)
- 300 milliliter lauwwarme melk
- 50 gram roomboter
- 150 gram rozijnen
- 50 gram gehakte walnoten of amandelen (optioneel)
- scheut appelsap (optioneel)
Zo maak je dit brood met kaneel en rozijnen:
- Week de rozijnen 10 minuten in warm water (of in een scheutje appelsap voor extra smaak). Laat ze goed uitlekken en dep ze droog met keukenpapier. Smelt ondertussen de roomboter.
- Meng nu in een grote kom de bloem, gist, zout, suiker en kaneel. Voeg de lauwwarme melk en gesmolten boter toe. Kneed het geheel met de hand of in een keukenmachine tot een soepel, elastisch deeg. Dit duurt ongeveer 8 tot 10 minuten.
- Vorm een bol van het deeg, leg die in een licht ingevette kom en dek af met een vochtige doek. Laat het deeg op een warme, tochtvrije plek ongeveer een uur rijzen, tot het in volume is verdubbeld.
- Kneed de rozijnen – en eventueel wat noten als je dat lekker vindt – voorzichtig door het gerezen deeg. Zorg dat ze goed verdeeld zijn, maar kneed niet te lang. Anders knappen de rozijnen open.
- Vorm het deeg tot een brood of vlecht, of leg het in een ingevette cakevorm. Dek opnieuw af en laat nog 30 à 40 minuten rijzen.
- Verwarm ondertussen de oven voor op 200 graden. Bak het brood in ongeveer 30 à 35 minuten goudbruin. Als het hol klinkt wanneer je op de onderkant tikt, is het gaar. Laat het daarna goed afkoelen op een rooster.
Variatietip
Voor een extra herfstige smaak kun je ook wat appelstukjes of sinaasappelrasp aan het deeg toevoegen. Of bestrijk bij het serveren het warme brood met een beetje honing, appelstroop of een lik (room)boter en bestrooi het licht met kaneelsuiker. Smullen maar!
Culinair
- Adobe Stock