/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FocqPeqoH3HPWwT1750949218.jpg)
Sprookjes uit Ezinge
Wie door het Groningse Ezinge wandelt, weet het misschien niet, maar achter de gevels van dit rustige wierdedorp gaat een bijzonder stukje literatuurgeschiedenis schuil. Hier woonde, meer dan 200 jaar geleden, Trijntje Soldaats: een vrouw van eenvoudige komaf, met een leven vol tegenslagen én een schat aan verhalen. Geen prinsessen met glazen muiltjes, maar rauwe sprookjes over dood, duivelsdrek en duistere figuren. Verhalen die generaties lang mondeling werden doorgegeven – totdat een nieuwsgierig jongetje met een ganzenveer besloot ze voor altijd vast te leggen.
Een vrouw met verhalen
Trijntje Soldaats werd in 1749 geboren als Katharina Alberts, dochter van een kuiper in Ezinge. Later zou ze haar achternaam danken aan haar huwelijk met een Duitse soldaat, met wie ze een tijd in Hessen woonde. Toen hij jong stierf, keerde Trijntje terug naar haar geboortedorp, berooid maar veerkrachtig. Ze vond werk als huisnaaister en kinderoppas bij de familie Arends – en begon daar met vertellen. Terwijl ze naaide en vermaakte, liet ze haar rijke repertoire aan volksvertellingen los op de jonge kinderen des huizes. Verhalen die niet braaf en gepolijst waren, maar hard, humoristisch en soms ronduit grimmig.
Gerrit en het schriftje
De elfjarige Gerrit Arends luisterde ademloos. En hij deed meer dan dat: tussen 1800 en 1804 schreef hij zeventien van Trijntjes sprookjes in een schriftje – met kinderlijke spelling, veel ‘en toen, en toen’, en hier en daar een doorgekrast woord. Zijn vader, een vermogend koopman, gaf hem het boekje. Gerrit vulde het met inkten woorden die nu gelden als het oudste, in het Nederlands opgetekende sprookjesboek.
Eeuwenoude stemmen op papier
Lang bleef het schriftje onopgemerkt, tot het begin 20ste eeuw werd herontdekt door Eilina Johanna Huizenga-Onnekes, Gerrits betoverkleindochter en gepassioneerd folklorist. In 1928 gaf zij de verhalen uit in Het Boek van Trijntje Soldaats, met houtsneden van Johan Dijkstra en vormgeving van Nicolaas Werkman. Sindsdien zijn er meerdere heruitgaven verschenen, waaronder de recente bundel Trilbil en Duivelsdrek.
Geen zoetsappige verhaaltjes
Wie deze verhalen leest, treft geen ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Trijntjes vertellingen waren volksverhalen in de puurste zin van het woord: bedoeld voor jong en oud, geboren uit mondelinge traditie, met wortels in Groningen én Duitsland. Sommige verhalen zullen menig wenkbrauw doen fronsen. Maar juist daarin schuilt de kracht: dit is het rauwe, doorleefde erfgoed van het Groninger land, doorgegeven van mond tot mond.
Levend erfgoed
Dat een dorp als Ezinge – stil gelegen tussen de wierden en velden – ooit het toneel was van zo’n literaire erfenis, maakt het extra bijzonder. Dankzij een dappere vrouw met een roerig leven, een jongetje met een pen, en nazaten die hun verhalen koesterden, is dit unieke stukje Nederlandse vertelcultuur bewaard gebleven.
- Sanne Meijer Onderweg, RTV Noord
- Adobe Stock