/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2Fe4PRFW0Or9BoLn1750941490.jpg)
Verschillend van aard en gedrag
De hommel is het makkelijkst te herkennen: een wollig beestje met gele, witte en zwarte strepen. Ook bijen hebben een harig lijfje, al zijn ze wat ranker van bouw en minder opvallend gekleurd. Wespen daarentegen zijn glad, felgeel met zwart en hebben een uitgesproken taille. Niet voor niets worden ze vaak verward met hun "neef": de hoornaar – die echter een stuk groter is.
Maar het verschil zit niet alleen in het uiterlijk. Hommels en bijen zijn echte vegetariërs: ze leven van nectar en stuifmeel. In ruil daarvoor bestuiven ze onze bloemen, fruitbomen en moestuinen. De hommel doet dat gemoedelijk en brommend, de bij bedrijvig en precies. Honingbijen leven in grote volken en maken – je raadt het al – honing. Wilde bijen en hommels doen dat veel minder of helemaal niet, maar zijn minstens zo belangrijk voor de natuur.

De wesp: rover met nut
Wespen daarentegen zijn vleeseters. Ze jagen op muggen, rupsen en vliegen, die ze aan hun larven voeren. Zo houden ze het evenwicht in de tuin in stand. In het voorjaar en de vroege zomer merk je weinig van ze. Pas als er minder larven zijn en de suikerbron opdroogt, komen ze af op jouw vruchtentaart of barbecue. Daar hebben ze hun slechte reputatie aan te danken. Net als bijen steken wespen wanneer ze zich bedreigd voelen – maar wespen kunnen dat meerdere keren, bijen slechts één keer.

Niet te verwarren met…
Let ook op de zweefvlieg: een ongevaarlijke dubbelganger met felgekleurde strepen. Deze slimme imitator heeft twee vleugels in plaats van vier en geen angel – steken doet hij dus niet.

Elk beestje zijn plek
Hommel, bij of wesp: elk van deze zoemers heeft een eigen rol in onze tuinen en velden. Waar de een zorgt voor bestuiving, helpt de ander met het opruimen van ongedierte. De volgende keer dat je zo’n zoemer tegenkomt, weet je dus wie je voor je hebt – en waarom hij daar z’n werk doet.
- Bijenclub, De natuur van hier, Libelle
- Adobe Stock