/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F05%2FOPG2OmicYeKIn21747122483.jpg)
Weet jij wat hupseeln zijn? Of durf je je tong te wagen aan een luusterleslokaol zonder er een spraakverwarring van te maken? Ontdek of deze tien Drentse woorden je mond in de knoop leggen.
1. Smaokmaokertie
Voor je begint aan een Drentse maaltijd neem je natuurlijk eerst een smaokmaokertie: een aperitiefje om de smaakpapillen wakker te schudden. Wat dacht je van limoncello uit Peize of een glaasje Drentse steerntjes?
2. Besjacheln
Deze klinkt gezellig, maar pas op: als iemand je probeert te besjacheln, maak je geen gezellig praatje. Dan word je mooi bedonderd.
3. Parmetaosie
Een moeilijk woord voor iets warms: parmetaosie betekent bloedverwanten of familie. En of je nou hechte of wispelturige parmetaosie hebt: als Drent blijf je trouw aan je roots (en je oma’s kniepertjes!).
4. Hupseeln
Je ziet ze steeds minder, maar vroeger hielden ze bij menige Drent de broek op de juiste plek: hupseeln! Juist, bretels.
5. Luusterleslokaol
Niet zomaar een klaslokaal, maar een luusterleslokaol, oftewel een collegezaal.
6. Diskezaotie
Is er onenigheid over de beste manier om droge worst te snijden? Dan ontstaat er al snel een diskezaotie: discussie, dus.
7. Liedensgèern
Als je ergens liedensgèern iets voor doet, dan wil je het dolgraag.
8. Snaorenbak
Het klinkt als een stuk gereedschap, maar is pure muziek: een snaorenbak is een gitaar. Dus als je ooit een Drent hoort zeggen dat-ie vanavond op de snaorenbak speelt, dan kun je een kampvuurliedje verwachten!
9. Klabiendern
Klaar voor een flinke sprint? Dan ga je klabiendern, oftewel hardlopen.
10. Dambèernstroek
Klinkt als iets waar je je enkel aan openhaalt tijdens een wandeling, en eerlijk gezegd is dat niet eens zo ver van de waarheid. De dambèernstroek is namelijk een jeneverbessenstruik.
- Mijn woordenboek
- Adobe Stock