/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F05%2FGHRbtRGC9rVjku1746099859.jpg)
1. Uit de oven, gewoon in z’n geheel
Een hele vis bereiden klinkt als iets voor speciale gelegenheden, maar het is verrassend simpel. Neem een forel of zeebaars, laat ‘m schoonmaken bij de visboer en vul de buik met citroen, kruiden en misschien een plakje venkel. Een half uurtje op 180 graden, en klaar is Kees!
2. Gegrild en boordevol smaak
Voor wie houdt van een robuuste bereiding met een beetje vuur: grillen is het antwoord. Vooral zalm, tonijn of makreel zijn hier geschikt voor. Olie op de vis, goed kruiden en dan op een gloeiendhete grillpan of barbecue leggen. Twee à drie minuten per kant is genoeg. Resultaat: een vis met een licht rokerige smaak en een heerlijk krokant randje.
3. Op de huid gebakken
Bij deze methode draait het om textuur. Het krokante velletje aan de ene kant, het zachte visvlees aan de andere. Vooral bij zalm en zeebaars komt deze bereiding goed tot z’n recht. De truc is simpel: het vuur moet niet te heet zijn, bak de huidkant eerst, en keer de vis vooral niet te snel. Zo krijg je een mooi goudbruin huidje zonder dat de vis uitdroogt.
4. Zachtjes gepocheerd
Pocheren is misschien niet de meest spannende techniek, maar een hele lekkere manier van vis bereiden. In een pan bouillon of water met wat laurier, citroen of peperkorrels laat je de vis op lage temperatuur garen. Ideaal voor witvis zoals kabeljauw of schol, die op deze manier boterzacht blijft. Serveer met een likje mosterdsaus of gewoon wat citroen.
5. Goudbruin gepaneerd
Wie is er niet opgegroeid met lekkerbekjes of kibbeling op de markt? De kunst van paneren zit in de laagjes: eerst bloem, dan losgeklopt ei, dan paneermeel of panko. Even frituren of bakken in een flinke klont boter of olie, en je hebt een krokante korst waar niemand nee tegen zegt. Kabeljauw, wijting of schelvis doen het hier erg goed.
- Uit Paulines keuken
- Adobe Stock