Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Noorderland zoekt uit: waar komt de paashaas vandaan?

De paashaas huppelt elk voorjaar vrolijk door onze tuinen en huizen – althans, in onze verbeelding. Hij verstopt eieren, laat zich vangen op chocoladeverpakkingen en siert menig etalage. Maar wat heeft zo’n dier met Pasen te maken? Het antwoord op die vraag blijkt net zo kleurrijk als een paasei.

Paashaas

Van Ostara tot Osterhase

Hoewel de paashaas geen Bijbelse basis kent, zijn er verschillende verhalen die zijn oorsprong proberen te verklaren. Een veelbesproken theorie voert ons terug naar prechristelijke Germaanse stammen en de godin Ostara – of Eostre – die volgens overlevering de lente inluidde. In een oude mythe redt zij een gewond vogeltje door het te veranderen in een haas die eieren kon leggen, maar dan slechts één dag per jaar. Die dag viel samen met het lentefeest ter ere van de godin. Hoewel het bewijs voor deze Ostara-mythes dun is – historici verschillen van mening of de godin ooit echt werd vereerd – bleken de verhalen hardnekkig genoeg om generaties lang te overleven, en misschien zelfs inspiratie te bieden voor latere paasgebruiken.

Rond de 15de eeuw doken in Duitse streken de eerste geschreven verhalen op over de "Osterhase", een haas die eieren legde en verstopte voor kinderen. Duitse kinderen zetten hoedjes of mandjes buiten, in de hoop dat het magische dier er kleurrijke eieren in zou achterlaten. In de loop van de tijd werden die eieren vervangen door chocolade en suikergoed, en reisde de paashaas – met hulp van Duitse immigranten – verder Europa en Amerika in. De traditie vond gretig aftrek en ontwikkelde zich lokaal verder: in sommige Duitse regio’s bracht een haan of een vos de eieren, elders een koekoek.

Van kerkklokken tot kinderbeloning

De paashaas deed vooral zijn intrede in protestantse gebieden, als alternatief voor de katholieke legende van de vliegende kerkklokken. In die katholieke traditie brachten de klokken uit Rome op Witte Donderdag paaseieren naar gelovigen, om die op Stille Zaterdag neer te laten dalen over stad en platteland. Na de Reformatie, waarin veel kerkelijke rituelen en symboliek werden afgezworen, kreeg de haas een nieuwe rol: hij werd de brenger van eieren.

De keuze voor een haas was niet geheel willekeurig. In de volkscultuur werd het dier geassocieerd met vruchtbaarheid en het voorjaar. Bovendien paste hij prima in een pedagogisch plaatje: net als Sinterklaas bracht de paashaas alleen lekkers voor brave kinderen. Stoute kinderen kregen niks. Het verhaal werd zo een middel om goed gedrag te stimuleren, en was tegelijk een seizoensgebonden sprookje.

Haas. Foto: Adobe Stock

Een dier tussen hemel en aarde

Toch blijft het intrigerend: waarom juist een haas, en waarom met eieren? In christelijke kunst is de haas geen onbekende. Soms wordt hij als symbool van wedergeboorte afgebeeld – denk aan de driehazensymboliek in Engelse kerken of aan renaissanceschilderijen waarin een konijn symbool staat voor reinheid en vruchtbaarheid. Het is goed mogelijk dat het dier daarom een brug vormde tussen de lentesymboliek en christelijke paastradities.

Of het ei nu eerst was of de haas – ook daarover zijn de meningen verdeeld. Het ei als symbool van nieuw leven duikt in vele culturen op: van Perzische nieuwjaarsvieringen tot Joodse begrafenisrituelen. De link met Pasen is daarmee niet zo vergezocht. Maar de haas? Die blijft een raadselachtig element in dit feest van licht en leven. Misschien is dat juist de charme: dat het christelijke paasverhaal in de loop van de eeuwen gezelschap heeft gekregen van een speelse, mysterieuze boodschapper uit de natuur. En zo loopt hij in gedachten elk voorjaar opnieuw door onze tuinen, ongrijpbaar en vrolijk als altijd.

Cultuur
  • Historiek, IsGeschiedenis, Scientias, cjg043
  • Adobe Stock