/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2Fe2aOGybLRYA7FE1744362980.jpg)
Fietsplezier
Nu waait er een nieuwe wind. We inhaleren de lente. Moeras- en bosvogels zingen weer hun hoogste lied, zachtjes wuift het prille elzengroen, wilgen schudden hun lichte pruik en bij vlagen kan de jas al onder de snelbinders. Het grote geluk van de fietser.
De déélfietser wel te verstaan. Want voor een verkenning van het Weerribben-Wiedenland hoeft je eigen rijwiel niet per se mee van huis. Verspreid over de regio huur je nu eenvoudigweg een e-bike die je naar wens ergens onderweg ook weer kunt stallen. Prima systeem voor korte ritjes van even snel A naar B, maar natuurlijk net zo goed geschikt voor een hele recreatieve dag onder de pannen in dit weergaloze decor. Zeker nu het netwerk van hubs (centrale locaties waar duurzaam deeltransport samenkomt) groeit in Noord-Nederland, met Steenwijkerland – waartoe Nationaal Park Weerribben-Wieden behoort – als absolute koploper.

De Auken
Waarom zou je niet met de trein komen? Wel zo relaxed. Wij stippelden een stevige route uit van zo’n 65 kilometer en trappen af op het Stationsplein in Steenwijk, hoofdstadje van een nationaal park van “wereldklasse”. Na een klein kwartiertje fietsen (over de Steenwijker Kamp en Gasthuisdijk) is hoogwaterzone De Auken je eerste kennismaking met Weerribben-Wieden. Een vogeleldorado onder de rook van het vestingstadje, je ziet het met eigen ogen als je de fiets even stalt en een korte wandelroute naar de uitkijktoren maakt.
De rietcoulissen zijn afgelopen winter kaalgeschoren, terwijl onderhuids de jonge loten alweer groeien. Op de gemaaide percelen hebben de werkers ogenschijnlijk lukraak wat overwoekerde stobben laten staan: dat zijn prima bloed- en schuilplaatsen. Met een beetje fantasie lijken ze wel wat op gecamoufleerde militairen die verspreid in het veld liggen. Ook dat soort elementen hebben een duidelijke functie in dit ecosysteem; verderop is een berk z’n evenwicht verloren en met voet en al onderuit gegaan, maar die biedt nu, als half opengeklapte parasol, beschutting aan allerhande bodemleven.

Nieuw vogelparadijs
Op het entreebord tot dit gebied prijkt de otter – de thuismascotte staat symbool voor schoon water – maar die zie je (zeker overdag) niet. Witte reigers wél. Net als ganzen, zwanenpaartjes en lepelaars. Ga maar gewoon op het geluid af, het kabaal op de grote plas verraadt een drukte van jewelste. Boven in de uitkijktoren kun je, steunend op je ellebogen, een poosje schaamteloos turen naar dat roerige waterleven. Niet zo veel kennis van vogels? Geen punt, in de hut hangen gedetailleerde vogelkaarten zodat je weet wat je spot.
Het lijkt zo’n plek die er altijd al was, maar dit drukbevolkte stukje natte natuur dateert toch pas van begin deze eeuw. Natuurmonumenten plaatste toen twee dijken met water ertussen, om te zorgen dat het peil in het laagveenmoeras op de gewenste hoogte blijft en het water niet wegzakt in het omliggende polderland. Het verraste zelfs de natuurbeheerder, hoe snel typische watervogels als de lepelaar, snor en roerdomp na die ingreep in het landschap hun weg wisten te vinden naar dit nieuwe paradijsje.

Punterwerven
Via de door knotwilgen omzoomde Auken rijd je linksom zó Giethoorn binnen. Noord, dat is het rustige maar niet minder mooie dorpsdeel van de publieksmagneet die het jaar rond gasten van over de hele wereld trekt. Karakteristiek zijn de boerderijen met kameeldaken – waarop het eigen streekriet z’n weg vindt – met de bruggetjes ervoor. Hier tref je hooguit een paar “verdwaalde” Aziaten die het toeristische sprookje zoeken dat verderop, langs het smalle Binnenpad slingert. Daar hoef je op een mooie voorjaarsdag niet met de fiets te komen, dan is het filelopen door het waterstreekdorp.
Verweven met de cultuurhistorie van Giethoorn is de klassieke houten punter, die hier al eeuwenlang wordt gebouwd en – ver voor de ontsluiting over asfalt – werd gebruikt voor werk en boodschappen, rouw en trouw, vee en visite. In Noord passeer je aan je rechterhand punterwerf Wildeboer, samen met Schreur (in Zuid) de laatste die Giethoorn nog rijk is. De twee families bewaken samen een rijke traditie in het dorp dat ooit wel 20 kleine punterwerfjes telde. Bloeiende, ambachtelijke bedrijven waar al generaties lang boten worden gebouwd met een mix van vakmanschap en liefde. Nu nog altijd levend, want várend erfgoed.

Pak de ecowaterbus
Op dit punt van de fietstocht kun je kiezen uit een paar aardige routeopties: rijd bijvoorbeeld via Dwarsgracht – het minder bekende, maar idyllische broertje van Giethoorn! – naar het gehucht Jonen om daar met het kleine fiets- en voetveer de oversteek te maken naar Blokzijl. Maar geen nood, daar komen we ook via deze omweg wel uit: scheep in Giethoorn – ter hoogte van het centrum, bij de AVIA benzinepomp – in op de ecowaterbus. Die vaart van mei tot en met september en brengt je in een uurtje tijd naar het bezoekerscentrum van De Wieden in De Leeuwte, bij Sint Jansklooster.
Je rijwiel (én eventueel de hond, als-ie al in je fietsmandje past) kan gewoon mee aan boord en onderweg hoor je nog ‘es wat. Over het verdronken turfstekersdorpje Beulake bijvoorbeeld, dat in de 18de eeuw ten prooi viel aan de golven van de Zuiderzee. Midden op het Beulakerwijde (dit grote meer met z’n vele plezierbootjes dankt zijn naam aan het dorp) staat een bijzonder kunstwerk dat verwijst naar de voormalige kerktoren van Beulake. Het bezoekerscentrum ligt aan een van de oevers van het meer.

Door mensenhanden
De tragiek van het verdronken dorp is veelzeggend voor de geschiedenis van dit hele laagveengebied, dat door mensenhanden is ontstaan. Omstreeks de Gouden Eeuw ging de massaal gestoken turf vanuit dit gebied per schip naar het westen, totdat de bewoners bijna letterlijk hun eigen graf groeven in de honger naar meer brandstof. Er werd roofbouw gepleegd op het veen en het water van de Zuiderzee, dat herhaaldelijk door de dijken brak, vrat steeds meer smalle, stroken land.
Het natuurgeweld veranderde het landschap hier ingrijpend: in De Wieden ontstonden zo de grote meren, nu natuurlijk een toeristische attractie. In De Weerribben had men geleerd van het verleden en werd de vervening minder intensief, met meer beleid aangepakt. Ook hier werd de natte veenbagger gedroogd op smalle stroken land, de zogenaamde ribben. Zo ontstond het rechthoekige landschapsmodel van veengaten (weren) en ribben (legakkers), die werden gebruikt om het veen te drogen en te vervoeren.

Hoge Land van Vollenhove
Mocht je per waterbus zijn gekomen, loop ook even binnen bij het bezoekerscentrum van De Wieden, dat in een van deze boerderijen aan het Beulakerpad onderdak zit en nét dit voorjaar de deuren weer geopend heeft na een grondige verbouwing. Ook de gezellige Theeschenkerij is weer open voor koffie, thee, streeksappen, zoet en hartig lekkers, lunch of zelfs een complete high tea. De Leeuwte is een fraaie, agrarische buurtschap onder de rook van Sint Jansklooster die nog altijd een belangrijke oud-inwoner eert: voor meervoudig Elfstedentochtwinnaar en lokaal boer Evert van Benthem is een bijzonder kunstwerk opgericht. Kijk naar het beeld “De Schaatser” dat is opgetrokken van oude ijzers van Friese noren en je herkent de markante pose van Evert direct. De held van het natuurijs kwam in 2022 voor de onthulling ervan speciaal even uit Canada terug.
Wie rechtsaf z’n weg vervolgt naar de volgende halte ziet en voelt aan den lijve dat-ie hier aan de rand van het Hoge Land van Vollenhove staat. Hier kromt het landschap zich tot een 10 meter hoge heuvelrug met bosjes en houtsingels in een verder volkomen vlak terrein. Een markant element, deze uit de ijstijd daterende stuwwal die zo’n groot visueel contrast vormt met z’n omgeving, die bestaat uit lage veengebieden, het Zwarte Meer en de “platte” Noordoostpolder.
Klein Amsterdam
In de verte doemt de kerktoren van Blokzijl op. Het dorp dat zo stads aanvoelt en de bijnaam “klein Amsterdam” draagt, verleidt opnieuw tot terrasbezoek en wat sightseeing. Wij zeggen: doen. Want er valt genoeg te zien zodra het vaarseizoen voor geopend is verklaard en plezierbootjes de Havenkolk vullen. Met een beetje mazzel zet de lentezon een deftig rijtje hals-, klok- en lijstgevels in een gouden gloed; het zijn de statige koopmanshuizen van Blokzijl die een rijk verleden aan de Zuiderzee verbeelden.
Rijksmonumenten uit de Gouden Eeuw rijgen zich aaneen in de historische kern, gadegeslagen door Prins Maurits zelf, die hier in brons is vereeuwigd en waaraan dit stadje zoveel welvaren te danken heeft. Fietstassen of rugzakken vul je hier met lekkers uit de delicatessenzaakjes in de Brouwerstraat, zoals Blokzijls bier én brok, de befaamde speculaaskoek die al 55 jaar volgens geheim recept wordt gemaakt. Geloof ons maar gerust: deze caloriebom is de zonde waard.

Jong beleefgebied
Op de pedalen weer, koers naar De Weerribben. Om diep in de haarvaten van het natuurgebied te geraken, moeten we vanuit Blokzijl een klein stukje parallel aan de N333 fietsen, maar dat is te overzien. Sla bij Muggenbeet meteen rechtsaf en je waant je in een andere wereld. Het tuinterras van uitspanning Geertien dat direct aan vaarwater ligt behoort tot een van de mooiste halteplaatsen van het Nationaal Park en – als we heel eerlijk zijn – van de hele Kop van Overijssel. Zie die verlokking maar eens te weerstaan en door te fietsen naar Wetering.
Je doorkruist nu een piepjong “beleefgebied” – pas tien jaar oud – en enorme waterberging voor Noordwest-Overijssel waar soorten als ree, bruine kiekendief, otter, purperreiger, lepelaar, grote karekiet en zwanenpaartjes al hun weg gevonden hebben. Wetering-Oost en -West zijn samen 300 hectare groot en vormen een belangrijke schakel in de verbinding tussen De Wieden en De Weerribben; onder de provinciale weg is een 80 meter brede faunapassage aangelegd die uit zowel natte als droge gedeelten bestaat en dieren een veilige doorgang biedt. Door deze nieuwe natuur slingert een comfortbel fietspad dat je verderop ook een eindje langs de vaarweg Wetering voert. Richting Kalenberg.

Kapitein in Kalenberg
Kalenberg is een waar pareltje én het hart van De Weerribben. Door de Kalenbergergracht is de westkant van het langgerekte dorp niet ontsloten voor auto’s, veel woningen zijn hier alleen over het pad of met een bootje bereikbaar. Ooit was dit geïsoleerd gelegen dorp het domein van turfmakers, vissers en rietsnijders, nu is het een razend populaire bestemming voor fietsers, wandelaars en recreatievaarders. Die trekken in een bonte optocht voorbij, van eenvoudige bootjes tot luxe sloepen en haast zeewaardige paleizen. Weinig leuker tijdverdrijf dan kapiteins spotten, die hun verschuldigde muntgeld via de klomp aan een touwtje aan de brugwachter betalen. De brug die op mooie dagen vaker open dan dicht staat. Je zit eerste rang bij ’t Lokaal, het tot horecabedrijf verbouwde dorpskerkje met terras pal aan het water.
European Wetland Center
We vervolgen ditzelfde fietspad tot Ossenzijl, een strategische passage voor bootverkeer tussen De Weerribben en de Friese wateren, en slaan rechtsaf. Even buiten de dorpskern ligt Buitencentrum Weerribben van Staatsbosbeheer, een startpunt van veel routes door het gebied met een leuke winkel waar je natuurboeken, souvenirs en streekproducten kunt kopen. Er zijn ambitieuze plannen om in de nabije toekomst op deze plek een European Wetland Center te bouwen, als hoofdentree tot Nationaal Park Weerribben-Wieden. Dat heeft al sinds 1995 het predicaat “Excellent Natuurbeheer”. Dit Europees diploma is toegekend vanwege de unieke samenstelling van het gebied, het laagveen en de biodiversiteit. Wat het nationaal park zo uniek maakt – en natuurlijk ook voor uitdagingen zorgt – is dat in het toch kwetsbare natuurgebied wordt gewerkt, gewoond en gerecreëerd.

Spinnenkopmolen
We hebben de meest schilderachtige kilometers nog voor de boeg. Rechtsom, langs de Hoogeweg met z’n rietcoulissen, smalle slootjes en kleine, karakteristieke vervenershuisjes – arbeidersgezinnen leefden hier vroeger met soms wel acht kinderen – waarvan nu enkele zijn ingericht voor toeristisch logies. Tip: stap even af bij poldermolen De Wicher, de enige spinnenkopmolen van Overijssel die nog altijd een belangrijke rol in de waterhuishouding van dit gebied vervult. Een – recent gerestaureerd – plaatje.
Rijd terug, of fiets een vierkantje om op de Meenteweg uit te komen. Eindbestemming Steenwijk bereiken we via buurtschappen als Westenwold die onder Basse vallen, een prachtige boerenstreek. Het stuwwallandschap dat de ommelanden van Steenwijk domineert, is hier al zichtbaar. De verderop gelegen watertoren van Steenwijkerwold accentueert het hoogteverschil. Het licht glooiende landschap van weiden en akkers wordt door houtwallen in kleine kavels verdeeld en afgewisseld met grotere percelen bos, heide en struikgewas. Zo fietsend, langs de zoom van het nationaal park, ontvouwt zich weer een compleet ander landschap.
Bij Thij slaan we rechtsaf en fietsen door het tunneltje onder de Ruxveenseweg (N334) door naar Tuk. We passeren het legendarische dorpscafé De Karre (ooit thuisbasis van de boerenmuziekband Mannenkoor Karrespoor!) en koersen terug naar het Stationsplein. Daar kan de deelfiets weer aan de stroom. Zelf hebben we onze accu aardig opgeladen vandaag en we stappen voldaan op de trein naar huis. Deze kennismaking smaakt naar meer. Volgende keer een… fluisterboot!
- MarketingOost