/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F03%2F28Bf3Kroct30PQ1742393323.jpg)
Zijn handen ontvouwen een eenvoudig houten mengpalet; tussen de verfresten is een verdwaald “helikoptertje” achtergebleven. Dat gevleugelde zaadje van de esdoorn moet door de wind zijn meegevoerd. Veelzeggend voor de wijze waarop Joost Doornik (60) werkt: plein air, oftewel direct buiten. In de openlucht wordt vastgelegd wat het oog ziet. En dat is nogal wat.
Beste van twee werelden
De koffie loopt. Net als de kunstenaar – ‘Ik werk altijd staand’. Op amper een steenworp afstand van het Akerkhof waar het kluwen passanten voorbijtrekt, en toch ook in de luwte van al die stadse drukte. Daar bevindt zich het atelier dat Joost Doornik deelt met vakgenoten Piet Sebens en Edwin van der Veen. De Lutkenieuwstraat kent een rijke, middeleeuwse geschiedenis en schurkt aan tegen de royaal met rijksmonumenten beklede kades van de Hoge en Lage der Aa. Van zichzelf al een schilderachtig stukje stad natuurlijk. Hier vindt de kunstschilder het beste van twee werelden: de ruis van het volle leven dat hem blijvend inspireert en de beschutting van dit doodlopende straatje, waar hij de focus vindt om alle werken hun finishing touch te geven.
Het atelier oogt zoals een buitenstaander verwachten zou. Een aangenaam allegaartje van werkgerei. Vegen, streken en meesterwerkjes. Kommen vol kwasten, penselen, mesjes. Wanden boordevol moois, recent werk en tijdloze pronkstukken. Waaiers aan schetsen en aanzetjes als studiemateriaal, talloze doeken nog in uitvoering, olieverven die Joost onder geen beding kwijt wil (‘ik kan me gelukkig permitteren om nee te zeggen’) en ezels in soorten en maten.
Wie z’n ogen de kost geeft in deze verzadigde werkruimte blijft geboeid observeren. Landschappen die je al kent of graag wilt ontdekken, mensen in hun terloopse bewegingen en ontmoetingen, verbeeld in een roerig drinklokaal of op een bedrijvige weekmarkt. Uit het leven gegrepen scènes zijn het, die onder de huid van de toeschouwer kruipen. Niet louter een kwestie van vakmanschap, ook van de perfecte timing. Komen we zo op terug.

Hoed, parasol en schilderkist
Rob Møhlmann, collega-kunstenaar en eigenaar van het gelijknamige particuliere museum in Appingedam waar Doornik exposeerde, zei over hem: ‘Hij is een buitenschilder, eentje van de zeldzame soort die nog naar de directe waarneming werkt, daarbij zijn hoed moet vasthouden, omstanders moet zien af te schudden en nieuwsgierig jong vee op afstand houdt.’ Hij schetst hier het nostalgische beeld van de impressionisten die er medio 19de eeuw op uittrokken om te schilderen. Het was de uitvinding van de verftube (1842) die voor een doorbraak had gezorgd en hun buitenwerk mogelijk maakte; tot die tijd werd verf nog in de ateliers gemaakt uit diverse oliën en pigmenten. Maar voortaan kon je je spulletjes gewoon meenemen.
In Frankrijk kwam een stroming op gang van schilders die landschappen vastlegden precies zoals ze waren – á la minute en in één keer. “Nat-in-nat”, zoals het in vakjargon heet. Een doek in olieverf werd van begin tot eind onder de blote hemel gemaakt. In het kielzog van deze School van Barbizon togen ook de schilders van de vermaarde Haagse School naar buiten, om plein air met het daglicht te spelen tot een avontuurlijk eindproduct. Je ziet ze voor je: rijzige heren met hoed en van een zekere signatuur, gewapend met parasol en schilderkist.

Het menselijk oog ziet meer
In de geest van die traditie werkt ook Joost het liefste op locatie, overal behalve tussen vier muren. ‘Ik vind het binnen eerlijk gezegd een beetje saai…’ Behalve in de kroeg dan, maar daarover straks meer. Met die buitenwereld als openluchtatelier morst de plein air-schilder geen minuut. Want hij weet: dit moment telt, precies nu, in het juiste licht. En dus is zijn tijd kostbaar. ‘Welke kleur kies je, welke toets zet je? Als je een kwartier weg bent is het alweer anders. Het licht verstrijkt, de tijd verglijdt. En ik móet echt die zon hebben, dus als het licht weer goed is ga ik terug.’
Maak een foto, zou je zeggen. Maar dat is niet de geliefde methode voor de plein air-schilder uit Stad. Enigszins resoluut: ‘Ik werk liever niet met een foto.’ Wat het verschil is? ‘Álles. Een foto is statisch en geeft je zoveel minder informatie dan het menselijk oog.’ Wie een beetje getraind is in het kijken naar kunst, ziet het ook direct. Joost, die als docent verbonden is aan de Klassieke Academie voor schilderkunst in Groningen, liet er eens een geslaagd experiment op los en testte het werk van zijn studenten: hadden ze dat “live” gemaakt of van een foto geschilderd? De kenner bedotten ze niet: ‘Ik had een 100 procent-score.’

Meer lezen
Verder lezen? Het volledige interview met Joost Doornik staat in de nieuwste editie van Noorderland, nu te koop in winkels in heel Nederland en te bestellen via onze webshop. In deze editie spraken we ook met orgeldraaiman Joris ten Have, proefden we in Stad Knol's Koek en gingen we langs de oudste winkels van het noorden. Dit – en nog veel meer – lees je nu in onze nieuwste editie.
- Tjeerd Visser