Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Stinzenplanten: historische voorjaarsbloeiers in het landschap

Als de winter zich langzaam terugtrekt, barst in parken, bij buitenplaatsen en op oude landgoederen een kleurrijk spektakel los. Stinzenplanten — verwilderde voorjaarsbloeiers — zetten de natuur in vuur en vlam met hun uitbundige bloemen en trekken de eerste bijen en hommels aan. We vertellen je alles over deze kleine plantjes. 

Stinzenplanten

Stinzenplanten

Stinzenplanten vormen een bijzondere groep bol-, knol- en wortelgewassen die sinds de 16de eeuw bewust werden aangeplant bij kastelen, landhuizen en buitenplaatsen. Hun naam is afgeleid van het Friese woord stins, dat ‘stenen huis’ betekent. Deze planten groeiden uit tot een karakteristiek onderdeel van historische tuinen en wisten zich op veel plekken te verwilderen. Zelfs wanneer een landhuis verdwenen is, verraden de stinzenplanten nog de geschiedenis van de plek.

Van oorsprong zijn stinzenplanten geen inheemse soorten. Veel ervan komen uit Zuid- en Midden-Europa, en sommige zelfs uit West-Azië. Ze werden geïntroduceerd door avontuurlijke botanisten zoals Carolus Clusius (1526-1609), die onder andere de tulp naar Nederland bracht, en later de gebroeders Van Tubergen, die nieuwe soorten en cultivars introduceerden.

Bekende stinzenplanten zijn het sneeuwklokje, de krokus, de wilde narcis en de kievitsbloem. Ze bloeien vroeg in het jaar en vormen een belangrijke voedselbron voor insecten, zoals hommelkoninginnen die al in januari actief worden. Na verloop van tijd hebben deze planten een ecologische rol gekregen, niet alleen voor bestuivers, maar ook voor vogels en schimmels.

Sneeuwklokjes. Foto: Adobe Stock

Historie van de plantjes

Hoewel stinzenplanten oorspronkelijk niet uit Nederland komen, hebben ze zich door de eeuwen heen zo goed aangepast dat ze in de Heukels’ Flora van Nederland grotendeels als inheems worden beschouwd. De status van sommige soorten blijft onderwerp van discussie: wanneer is een plant écht ingeburgerd? Feit blijft dat de stinzenplanten elk voorjaar opnieuw een kleurrijk schouwspel bieden op historische locaties en in verwilderde tuinen.

Stinzenplanten horen historisch gezien bij buitenplaatsen en landgoederen, maar je hoeft geen landhuis te bezitten om ervan te genieten. Ze gedijen prima in een natuurlijke tuin, vooral op plekken met een losse, humusrijke bodem en halfschaduw. Door hun vermogen zich te verwilderen, kan een goed gekozen stinzenmengsel jaar na jaar terugkeren en zich zelfs verspreiden.

Wie deze historische bloeiers zelf wil toepassen, kan in het najaar bollen planten van soorten zoals de winterakoniet, lenteklokjes en bosanemonen. Zo breng je een vleugje historie en natuurlijke charme in je eigen tuin, en help je tegelijkertijd de eerste insecten van het jaar aan voedsel.

Huis en tuin
  • IVN Natuureducatie, Sterke Bollen
  • Adobe Stock