Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Martinitoren uitgeroepen tot mooiste toren van Nederland: hoe wordt zo'n icoon onderhouden?

De Martinitoren, trots symbool van Groningen-stad, torent al meer dan vijf eeuwen hoog boven de Grote Markt uit. Vorig jaar werd hij zelfs uitgeroepen tot mooiste toren van Nederland. Wat komt er kijken bij het behoud van zo’n imposant monument? Achter de schermen doen torenbeheerders Jan Pestoor en Sarah Dost er alles aan om de “oude grijze” in topconditie te houden.

Martinitoren

311 treden

Jan Pestoor sprint naar boven, alsof hij snel nog “even” iets van zolder moet halen. Achteloos, de hand losjes langs een dik touw en ogenschijnlijk nauwelijks buiten adem. Met een beetje haast bedwingt hij in twee minuten de 311 treden van de 97 meter hoge Martinitoren. ‘De terugweg gaat nog sneller, met zes treden tegelijk. Dan slinger je hele stukken mee met het touw,’ vertelt Jan laconiek. Tja, je bent de Grunneger torenbeheerder of je bent het niet en Jan is er al tien jaar met recht een. 

Hij is weleens 25 keer op een dag heen en weer geweest. ‘Dat was een jaar of tien geleden toen we verlichting op de toren moesten ophangen. In principe doen we dat met een telekraan. Er moeten lampen en toebehoren omhoog en als je dat lopend moet doen, betekent dat zo’n 150 keer op en neer met 40 kilo op je nek.’ Droogjes: ‘Dat is niet echt prettig. Buitenom met een kraan gaat het een stuk sneller – en gemakkelijker. Maar het waaide die dag zo hard dat zelfs de terrasstoeltjes op de Grote Markt weggeblazen werden. De telekraan stond al opgesteld, maar ik zei: “Wat er ook gebeurt, die kraan doet niks.” Als het ongecontroleerd gaat, is dat absoluut een no go. We doen natuurlijk alles om schade aan de toren te voorkomen,’ vertelt Jan, die al 40 jaar als technisch specialist bij de gemeente Groningen werkt. Samen met zijn collega Sarah Dost, eveneens technisch specialist, draagt hij zorg voor de 543 jaar oude Martinitoren.

Kijkje binnenin. Foto: Tjeerd Visser

Torenwachters

Vorig jaar werd d’ Olle Grieze – “de oude grijze" zoals hij in de volksmond wordt genoemd – verkozen tot de mooiste kerktoren van Nederland. En dat is ook te danken aan de zorgvuldige aandacht die deze oude baas dag in dag uit krijgt. Jan en Sarah zorgen ervoor dat hij netjes in zijn jasje blijft, dat hij geen kleerscheuren oploopt door stormen of aardbevingen, dat zijn wijzers gelijk lopen en de plaat weer blinkt in de zon; dat de Groningse Stadjers trots kunnen zijn op hun toren. Dat doen ze niet eigenhandig, maar in samenwerking met andere partijen, zoals Monumentenwacht, allerlei erkende restauratiebedrijven en een uurwerkspecialist.

‘Op basis van jaarlijkse inspectierapporten van Monumentenwacht zien wij er op toe dat de toren in goede staat blijft. We maken een meerjarig onderhoudsplan en zetten de noodzakelijke klussen uit bij restauratiebedrijven. Tussentijds houden we ook zelf in de gaten of er nog wat moet gebeuren,’ vertelt Jan. 

Hij kent elke bocht, elke galm, elk stenen treetje, uitgesleten door de voetstappen van bezoekers, en van zijn voorgangers. Zoals die van de eigenzinnige torenwachter Cornelis Auwerda die de Martinitoren van 1762 tot 1808 beheerde en in 1782 de doorgang van zijn woning naar de kerk en de toren weghakte om makkelijker naar binnen te kunnen. Een daad die niet onbestraft bleef. Of de markante torenwachter Jan Sjoerts die vanaf 1880 elke dag om tien uur ‘s avonds de toren beklom en tot zes uur ’s morgens de wacht hield in een klein kamertje. Elk kwartier blies hij vier keer op zijn hoorn om te melden dat het veilig was. Bij ijzige kou vroor het mondstuk vast aan zijn lippen. 

De Martinitoren is sinds 1798, toen kerk en staat van elkaar gescheiden werden, eigendom van de gemeente Groningen. Destijds had hij de functie van uitkijktoren. De laatste torenwachter en brandwacht Sjoerts deed dienst tot 1921.

'D'olle Grieze draagt de tijd'. Foto: Tjeerd Visser

Inspecties en onderhoud

Tegenwoordig ziet het beroep er heel anders uit. Jan en Sarah brengen geen doorwaakte, koude nachten meer door op de toren om Groningers voor brand te waarschuwen. Wel gaan de twee geregeld de toren op voor een inspectieronde. ‘We letten dan op bouwkundige elementen en de staat van de klokken, het uurwerk en het carillon,’ vertelt Sarah. ‘Omdat we tijdens zo’n ronde niet standaard bij elke plek komen, hebben we bijvoorbeeld van balustrades bovenin vastgelegd van wat voor materiaal ze zijn en in welk jaar ze vervangen of hersteld moeten worden. Dat kunnen we dan inplannen.’ Jan knikt: ‘Het is daarnaast belangrijk om voor volgende generaties vast te leggen wanneer grote onderhoudsklussen zijn uitgevoerd. Veel heb ik wel in mijn hoofd, maar het ligt niet allemaal even goed vast.’ 

Op dit moment staan de bovenste drie delen van de toren voor groot onderhoud op het programma. ‘We doen destructief onderzoek door stukken koper te verwijderen om te kunnen bekijken hoe de kwaliteit van het hout écht is. Nu kun je daar niet bij en krijg je geen juist beeld. Het lijkt goed, maar is het ook werkelijk goed? Het moet natuurlijk wel veilig zijn en niet naar beneden kunnen vallen.’ 

Ook de loden vloeren zijn een punt van aandacht. ‘Die zijn kwetsbaar en aan het einde van hun levensduur. Daar willen we nieuwe vloeren op leggen. Ik zou ook wat aan de constructie willen wijzigen in plaats van één op één vervangen. De vloer wordt nu aan de ene kant warm en aan de andere niet. Daardoor zet hij uit en scheurt. De constructie zoals die was, voldoet niet meer. Erfgoed Groningen wil liever dat de vloer blijft zoals hij was. Dat snap ik, maar als de oude constructie niet meer houdbaar is en je steeds lekkages krijgt, heb je meer problemen. We komen er uiteindelijk wel uit. Je moet steeds een balans zien te vinden tussen cultuurhistorie en het fysiek in stand houden van de toren.’

Martinitoren gehuld in mist. Foto: Tjeerd Visser

Verder lezen

Verder lezen? Het volledige interview met Joris ten Have staat in de nieuwste editie van Noorderland, nu te koop in winkels in heel Nederland en te bestellen via onze webshop. In deze editie spraken we ook met kunstenaar Joost Doornik, proefden we in Stad Knol's Koek en gingen we langs de oudste winkels van het noorden. Dit – en nog veel meer – lees je nu in onze nieuwste editie.

Cultuur
  • Tjeerd Visser