/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F02%2FSArE58ypkocP1p1739543353.jpg)
Zware windstoten
De stormvlag bij activiteitencentrum Lauwersnest hangt slap. Moegestreden van donderende regenbuien en windstoten, zo lijkt het. Hoewel de beheerders van Staatsbosbeheer Lauwersmeer nog flink hun best hebben moeten doen om, net als op de Waddeneilanden, deze speciale stormvlag te krijgen – ‘Wij liggen hier toch óók aan de Waddenzee!’ –, is hij vandaag niet van nut. Het is een bladstille dag. Uniek, want zeker in de herfst- en wintermaanden waait het in Lauwersmeer vrijwel altíjd. Had schrijver Tommy Wieringa in 2010 niet eens vast gezeten op het eilandje Suyderoogh midden in het Lauwersmeergebied? Hij zou er een radioreportage maken, maar windkracht 10 á 11 hielden hem vast, omdat de boswachter er niet in slaagde hem met de zware windstoten terug te halen.
Dergelijk spektakel gaat vandaag aan ons voorbij. De natuur lijkt even op adem te komen. Wit zonlicht doorboort steeds krachtiger het pluizige wolkendek. Hoog in de bomen hamert een specht. Het kalme weer heeft maar weinig mensen naar buiten gelokt. Het is zo stil dat we al schrikken van een passerend busje op de N361, die parallel loopt aan het bemoste natuurpad. We wandelen richting de Strandweg en betreden slechts een flintertje van het 9000 hectare grote Nationaal Park Lauwersmeer, waarvan 6000 hectare beschermd natuurgebied is.

Ecologische ramp
Tegenover de ’s zomers levendige strandclub Meerzicht staat een betonnen bankje. Daarop is een plaatje met een haiku te lezen: 'rustplek in beton/harmonie van hoek en punt/anker op het land.' Het stelt een anker in de vroegere zeebodem voor en is geplaatst ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Lauwersmeer in 2019. Want ooit stroomde hier zoet en zout water in elkaar over in de Lauwerszee. Totdat, uit angst voor overstromingen zoals de watersnoodramp in 1953, werd besloten het getijdenlandschap voorgoed af te sluiten met een dam. De eerste man moest zijn voet nog op de maan zetten toen op 23 mei 1969 onder toeziend oog van koningin Juliana de laatste caissons in de Lauwerszee werden afgezonken en vastgezet. Twee dagen later kreeg de zee geen toegang meer en ontstond het Lauwersmeer.
Na het droogvallen van de Lauwerszee zagen veel mensen in noordwest-Groningen en noordoost-Friesland dat als een buitenkansje: zo dicht bij het strand waren ze nog nooit geweest! Ze reden met hun auto tot vlak bij de zee, parkeerden in het zand en gingen ernaast zitten met een parasolletje en koelbox. Rijen dik stonden de auto’s langs de waterkant.FoVoor de garnalenvissers van Zoutkamp én de natuur betekende de afsluiting van de Lauwerszee echter een catastrofe.
‘Een ecologische ramp,’ zegt Jaap Kloosterhuis, boswachter bij Staatsbosbeheer. Lange tijd stonk het in het gebied doordringend naar dode schelpen en wadpieren. ‘Al het zeebodemleven stierf af. De natuur moest terug naar nul en opnieuw beginnen: pionieren dus. Daarna begon het proces van successie; dat wil zeggen dat de samenstelling in het gebied verandert en het natuurgebied zich langzamerhand aanpast aan de nieuwe situatie. Uiteindelijk leidt dat tot een climax. Als wij niet zouden ingrijpen, zou het gebied een aaneengesloten loofbos met diepe wateren worden. En dat willen we niet, want het zou betekenen dat rietlanden, ruigtes en vlaktes, die voor veel vogels belangrijk zijn, verdwijnen. Om dit te voorkomen laten we het gebied begrazen met Schotse hooglanders en konikpaarden. In de zomermaanden komen daar ook koeien en paarden van boeren en particulieren bij. Zo behouden we de verschillende landschappen met bijbehorende vogels,’ legt Kloosterhuis uit.

Vogelparadijs
De gestorven Lauwerszee groeide in een halve eeuw uit tot het Lauwersmeer, een van de mooiste natuurgebieden van Nederland aan de rand van de zee. De Groningse zanger Ede Staal constateert het in 1984 al in zijn lied Zo mouvve t holn: ‘t Was twinteg joar leden, toun was ik doar veur t lest. Mien laive tied, wat is t doar mooi aan t Lauwersmeer.’
Lauwersmeer is vanwege de variatie en de vele zeldzame vogel- en plantensoorten een Nationaal Park en Natura 2000-gebied. Met meer dan 100 vogelsoorten en tienduizenden overwinterende ganzen mag het zich met recht een vogelparadijs noemen. Zo kun je hier tijdens de vogeltrek zo’n 30.000 brandganzen over zien vliegen. De kans dat je vanuit een van de vogelkijkhutten en uitzichttorens een steltkluut, de zeearend of de grauwe franjepoot spot, is ook aanzienlijk. De beste plek is volgens vogelaars Ezumakeeg. Niet voor niets draagt die de bijnaam “de vogelboulevard van het Lauwersmeer”. Het hele jaar vind je er roofvogels. Van de veel voorkomende buizerd tot de zeldzame ruigpootbuizerd, die jaarlijkse terugkeert vanuit het Hoge Noorden.

Variatie in soorten
Dat de variatie in vogelsoorten zo groot is, komt door de vijf verschillende natuurgebieden die het Nationaal Park Lauwersmeer herbergt. ‘Het open water is bijvoorbeeld geschikt voor futen, aalscholvers en brilduikers. Steltlopers en lepelaars foerageren in de slikkige, ondiepe delen. De rietvelden zijn juist weer in trek bij roerdompen en baardmannetjes. In de bossen vind je wielewalen, buizerds, haviken, nachtegalen en vele zangvogels. De Bantpolder is daarentegen weer ingericht voor echte water- en weidevogels zoals de grutto, kievit en veldleeuwerik,’ vertelt Kloosterhuis.
Sinds 2011 broedt ook de indrukwekkende zeearend, ook weleens “de vliegende deur” genoemd, vrijwel jaarlijks in Nationaal Park Lauwersmeer. Met een spanwijdte van ruim 2,4 meter is dit de grootste vogel van Noordwest-Europa. Vorig jaar hebben twee paren in Lauwersmeer gebroed: elk bracht één jong groot.
Je zou het Lauwersmeer een aantrekkelijk “all inclusive vakantieoord” voor vogels kunnen noemen. Rust en eten zijn voor hen de belangrijkste pijlers. En daar leent het gebied zich bij uitstek voor. Kloosterhuis: ‘Trekvogels als de wielewaal, de kluut en lepelaar, die op weg zijn naar broedgebieden in het noorden, maken hier een tussenstop om te rusten en te eten. Op de terugweg naar hun overwinteringsgebieden in het zuiden doen ze dat weer. Er zijn ook zogeheten standvogels die hier overwinteren en broeden, zoals kolganzen, koperwieken en kraanvogels.’ Naast vogelaars kunnen ook echte natuurliefhebbers hun hart ophalen in het Lauwersmeergebied. Je vindt er namelijk ook reeën, vossen, otters, orchideeënvelden, fraaie duinvegetatie zoals zeeaster, zeekraal, parnassia, lamsoor en duizendguldenkruid.
Meerdere wandelroutes leiden je door deze gebieden. De speciaal uitgestippelde orchideeënroute bijvoorbeeld, die door het bos en gedeeltelijk langs de mooiste orchideeënvelden loopt. Vooral in de zomermaanden, als ze volop in bloei staan, is dat een prachtig exotisch gezicht.

Indrukwekkende sterrenhemel
Zo vlak voordat de lente zijn entree maakt, toont het nationaal park zich nog wat kaal en kleurloos. Maar de grijzer wordende hemel, die zich tegen de avond langzaam in een koningsblauw kleed hult, maakt veel goed. Vlak voor de duisternis intreedt scheert een v-formatie ganzen nog hoog boven het meer.
Buiten blijven kan ook ’s nachts heel goed in het Lauwersmeergebied. Sinds 2016 mag het het predicaat “Dark Sky Park” dragen. Wereldwijd zijn er 41 natuurparken en -reservaten aangeduid als officiële Dark Sky-locatie. De helft daarvan ligt in de Verenigde Staten. In 2015 werd de Boschplaat op Terschelling het eerste Dark Sky Park; het Lauwersmeergebied is sinds 2016 het tweede van Nederland.
Staatsbosbeheer organiseert in de zomermaanden zogeheten dark sky-excursies. Een van de gidsen is “onze” boswachter Kloosterhuis. Hij begint iedere excursie met een lezing, daarna neemt hij zijn groep mee het donker in. ‘In het begin ging het vooral om volle maanwandelingen en sterrenkijken op een stretcherbedje. Het nadeel daarvan was dat we de bezoekers niks konden bieden als het bewolkt was. Nu organiseren we de wandelingen ook in de minder heldere nachten. Mensen vinden het al spannend genoeg om in een donker bos te lopen. Ze associëren de duisternis vaak met griezelen en verwachten soms een spooktocht, waarbij mijn collega met een witte doek om zich heen tevoorschijn zou komen,’ lacht Kloosterhuis.
‘Vaak hebben ze ook de neiging om de zaklampjes aan te doen. Verbieden kan ik dat niet, maar ik heb gemerkt dat groepsdruk helpt om het licht uit te laten. Ik vertel dat je ogen zo’n 20 minuten moeten wennen aan het donker. Daarna zie je veel beter. Mensen ervaren dan vaak dat dat inderdaad zo is: als iemand dan toch ineens de zaklamp aandoet, verpest die het voor de rest. Die kunnen dan wéér opnieuw beginnen te wennen.’

Avondwandeling
Deelnemers aan de excursie hebben hem ook weleens gevraagd of die “bouwlamp boven het bos” uit kon. ‘Dat ging natuurlijk niet, lacht hij. ‘Het was de volle maan. Donker wordt het dan nooit helemaal.’ Dierengeluiden maken het volgens Kloosterhuis extra spannend omdat ze in het donker nog indringender overkomen. ‘Als je in het donker ineens een merel door de bosjes hoort ritselen, klinkt dat alsof het een wild zwijn is. Ik dacht ook eens een oude man hees te horen kuchen. Het bleek een ree te zijn.’
Wie niet wil wachten tot de excursies weer beginnen, kan op eigen gelegenheid een wandeltocht in het donker maken. De route wordt gemarkeerd met fluorescerende pijltjes. ‘Hij beslaat maar zo’n anderhalve kilometer, maar in het donker voelt het veel langer,’ legt de boswachter uit. In het gebied staan ook verschillende hemelplatformen waar je naar de sterren kunt kijken. De houten zijwanden ervan kunnen gekanteld worden, waarna je ze kunt gebruiken als hoofdsteun. Overdag handig om vogels te bekijken, ’s nachts mooi om languit in stilte naar het heelal te turen.
Dankzij het gulle schijnsel van de volle maan wordt het deze nacht niet helemaal zwart; het licht werpt onze eigen schaduwen op het bospad. Alleen dat fenomeen al maakt het de moeite waard eens een boswandeling bij volle maan te maken.

Stormachtige nacht
We slapen deze nacht in een van de twee houten Waterhuisjes aan de Kustweg in Lauwersoog. Ze zijn gebouwd op een korte pier en kijken uit over het Lauwersmeer. Met de rolgordijnen omhoog zie je vanuit het bed dankzij het maanlicht de zwarte contouren van de overkant.
We zijn vast een dagje voor de gek gehouden met de windstilte, want na middernacht rukt en trekt een zuidwestenwind aan het houten huisje. Hij fluit en giert, wringt zich met slagregens tussen kieren, beukt zo hard tegen de wanden dat het onderkomen zelfs een beetje schudt.
Langzamerhand maakt de onstuimige nacht plaats voor een asgrijze ochtend. Aan de overzijde staat een groepje matineuze konikpaarden, roerloos als beeldhouwwerken. Het Lauwersmeer maakt zich kwaad. Wit schuim op de puntige golfkammen. Venijnig ketsen ze af op de natte keien rondom de pier. Een meerkoet laat zich doodgemoedereerd meevoeren op het deinend watertapijt. Daarboven de eenzame, trillerige vlucht van een meeuw. De wind blijft maar razen, alsof hij wat in te halen heeft. En bij het Lauwersnest wappert de stormvlag vast weer als vanouds.
- Visit Wadden, Marleen Annema - Marketing Groningen