Lifestylemagazine over Noord-Nederland

Schaatsmuseum in Hindeloopen: 'Zelfs de bevroren teen van Tinus Udding hebben we uitgestald'

In het Schaatsmuseum in Elfstedenstad Hindeloopen proef je weer even van de strenge winters. De familie Bootsma heeft hier in de loop der jaren de grootste collectie schaatsen ter wereld opgebouwd. En niet alleen schaatsen: je vindt er ook alles over de Elfstedentocht, schaatshistorie, tradities, de Oranjes op het ijs en verhalen over winnaars en doorzetters.

Schaatsmuseum

Schaatsmuseum in Hindeloopen

Het is aangenaam warm in het Schaatsmuseum in Hindeloopen, maar zodra je de Friese doorlopers in de vitrine ziet liggen, voel je het weer: hoe je met verkleumde vingers de oranje veters – helemaal hard van het ijs en de sneeuw – probeerde te strikken. Hoe de oostenwind rond je hoofd joeg en je vrieskoude voeten, waaruit al het bloed leek te zijn weggetrokken, na afloop tintelden bij de kachel. 

Buiten slaat de regen op een grauwgrijs IJsselmeer, liggen plassen op de klinkerstraten en hangen de vlaggen aan de gevel van het Schaatsmuseum er doorweekt en verwaaid bij. Hindeloopen dommelt onder een dik wolkendek. Restaurants zijn gesloten, maar weinigen begeven zich op straat. Pas als de weermannen arctische temperaturen voorspellen en de vorst zo genadeloos toeslaat dat de weg vrij is voor die langverwachte Elfstedentocht, zal het Friese stadje mogelijk zielsblij uit haar winterdutje ontwaken.

Binnen in restaurant De Friese Doorloper, dat bij het Schaatsmuseum hoort, is dat allang gebeurd. Tientallen winter- en schaatsliefhebbers hebben zich op het fraaie, in Hindelooper stijl beschilderde meubilair geïnstalleerd. In het naastgelegen museum komt de bevroren nostalgie tot leven. Daar beleef je weer even winters van weleer. 

Het Schaatsmuseum in Hindeloopen. Foto: Max de Krijger

Winterse kijkdozen

In de vitrines vind je herinneringen aan Evert van Benthem die de Elfstedentocht van 1985 en 1986 won, aan de kroonprins die in een rood-wit ski-jack onder de schuilnaam W.A. van Buren mee schaatste, aan de bikkels van 1963 die met 18 graden onder nul naar de eindstreep ploeterden. Zilveren medailles en bokalen, behaald bij heroïsche wedstrijden, kleurrijk reclamemateriaal van de bekende schaatsfabrieken Nooitgedagt uit IJlst en G.S. Ruiter uit Akkrum. Talrijke schaatstypes uit alle windstreken: Friesland, Groningen, Volendam, Marken, Brabant, maar ook Amerika, Frankrijk, Engeland, Duitsland en Japan. Foto’s, krantenknipsels, oeroude schaatsen, exemplaren van het Koninklijk Huis en zelfs de bevroren teen van Tinus Udding, die deelnam aan “De Hel van 63” – daarover later meer. Authentieke werkplaatsen die verband houden met schaatsen zoals een smederij, lakkerij en leermakerij. De zorgvuldig ingerichte vitrines ogen stuk voor stuk als winterse kijkdozen, soms gedecoreerd met poppen in ouderwetse, winterse kleding.

Het is nauwelijks voor te stellen dat het pand aan de krap bemeten Kleine Weide, waar de huisjes stijf schouder aan schouder staan, zo’n grote hoeveelheid bijzonderheden kan herbergen. Toch is er op 550 gelijkvloerse meters schaatsmateriaal uitgestald. Niet voor niets is het de grootste schaatscollectie ter wereld, én het levenswerk van Gauke en Gretha Bootsma. 

Terug naar toen. Foto: Max de Krijger

Oude wandtegels en schaatsen

‘Het is een uit de hand gelopen hobby,’ lacht zoon Pieter Bootsma, die het museum sinds zeven jaar samen met zijn zussen Grietje en Hendrika bestiert. ‘Mijn vader begon als Hindelooper schilder. Vanuit hun woonhuis en winkel aan de Nieuwstad in Hindeloopen verkochten mijn ouders zijn authentiek beschilderde gebruiksvoorwerpen, maar ook tegels, verf, behang en antiek. Ze hadden een voorliefde voor oude wandtegels en reden het hele land door om die te verzamelen. Ons huis stond er vol mee. De collectie werd zo groot dat het idee ontstond om een tegelmuseum te beginnen. Maar toen ze in Otterlo een keer het Nederlands Tegelmuseum bezochten, zagen ze daarvan af. Wat moesten ze daar nog aan toevoegen?’

Vader Gauke laat intussen steeds vaker zijn oog vallen op tegels met winterse taferelen. Hoewel zijn vader hem vroeger graag als IJsselmeervisser had gezien, begeeft Gauke zich liever op bevroren water. Hij is dol op schaatsen, doet mee met de top van Friesland, is bestuurslid van de IJsclub Hindeloopen, Rayonhoofd van de Friese IJswegen Centrale en assistent rayonhoofd van de Koninklijke Elfstedenvereniging. 

Als hij in Bolsward een tentoonstelling van een Noord-Hollandse schaatsenverzamelaar bezoekt, raakt hij in de ban van oude schaatsen. Gauke en Gretha slaan opnieuw aan het verzamelen. Aanvankelijk richten ze zich alleen op schaatsen, maar later op alles wat met de winter te maken heeft: sleeën, boeken, reclamemateriaal, foto’s, medailles, kleding. Ze stropen antiekveilingen, rommelmarkten en beurzen af op zoek naar nieuwe aanwinsten. Pieter: ‘Mijn vader kocht vaak 10 tot 20 dozen met wel 100 of 200 schaatsen erin. Thuis ging hij kijken wat erin zat. Er zaten altijd wel een of twee bijzondere paren tussen. De rest verkocht hij door.’

De collectie is overal in huize Bootsma te vinden. Als de ruimte te klein wordt, verhuist het gezin naar een groter pand aan de Kleine Weide. ‘De zolder richtten mijn ouders in als museum. Mijn vader sorteerde de schaatsen per merk, type en herkomst en maakte ze op borden vast. Als kind heb ik nog geholpen met houtjes afschuren en leertjes poetsen,’ vertelt Pieter.

Oude schaatsen. Foto: Max de Krijger

Familiemuseum

In 1983 openen Gauke en Gretha hun eigen particulier schaatsmuseum. De Friese marathon- en Elfstedenschaatser Jeen van den Berg, opent de nieuwste attractie van Hindeloopen. 

‘Een paar jaar na de opening won Evert van Benthem tot twee keer toe de Elfstedentocht. Dat hebben we geweten. Het liep storm; de bezoekersaantallen stegen enorm. Het museum breidde vanaf dat moment steeds verder uit.’

In 1992 wordt ook restaurant De Friese Doorloper toegevoegd aan het museum. Zussen Grietje en Hendrika ontfermen zich vooral over de horeca en de museumwinkel; Pieter houdt met z’n vader de traditie van de Hindelooper schilderkunst in ere. Hij is 17 jaar, als hij ook zijn hart verliest aan dit ambacht en bij zijn vader in het bedrijf gaat werken. ‘We schilderen samen dagelijks in het atelier en houden zo de voorraad in de winkel op peil. Mijn vader is nu 80 en doet het wat rustiger aan, maar hij bemoeit zich ook nog steeds met het Schaatsmuseum. Op papier hebben mijn zussen en ik het bedrijf overgenomen, maar mijn ouders blijven nauw betrokken.’

Pieter schildert overdag, maar springt op drukke dagen als deze ook bij in het restaurant en de keuken. ‘We hebben het drukker dan ooit. Doordat veel andere horecagelegenheden in Hindeloopen gesloten zijn, komen de mensen hiernaartoe. Dan pakken ze meteen het museum mee, of andersom. Het is niet zo dat ze daar van heinde en verre speciaal voor komen. Meestal lopen ze bij toeval binnen en zijn verrast over wat hier allemaal te zien is. Kinderen kijken er vaak verwonderd naar. De winters zijn niet zo streng meer. Ze weten amper nog wat de Elfstedentocht is. Dat is verre geschiedenis voor hen,’ vertelt Pieter terwijl hij door het museum loopt.

Ouderwets uithangbord. Foto: Max de Krijger

Werken en showen

Hij gebaart naar een vitrine met Amerikaanse schaatsen uit 1904/1905 van het merk BARNEY & BERRY. ‘Deze schaatsen zijn duidelijk meer bedoeld om te zwieren en te showen. Ze zijn met koper belegd, gegraveerd en hebben grote versieringen aan de ijzers. Niet handig om op te schaatsen. Je zou je nek erop breken. Waarschijnlijk stonden mensen er vooral mee aan de kant, puur voor de show. Duitse schaatsen zijn daarentegen echte werkschaatsen. Rechttoe rechtaan. Die gebruikten bijvoorbeeld de boeren om via sloten van A naar B te komen.’

Niet bij elk object hangen kaartjes met uitleg. ‘Wij zijn meer verzamelaars dan museummensen en willen het graag laagdrempelig houden. Dat is de charme van dit museum. Er is zoveel te zien; als bezoekers dan ook nog bij álles moeten lezen wat het is… Mensen komen vaak meerdere keren terug om alles nog een keer te bekijken. Dan zien ze steeds weer wat nieuws.’

En dan heeft de familie Bootsma nog niet eens alles uitgestald. ‘In de opslag staat nog meer, Mijn vader heeft ook allerlei exemplaren dubbel. Maar we laten alleen de bijzondere schaatsen zien.’ 

Oude schaatsen en medailles uitgestald. Foto: Max de Krijger

De bevroren teen

Een van de topstukken van het Schaatsmuseum is het unieke paar zilveren schaatsen dat in opdracht van baron Frederic Felix Eugene de Woelmont (1769-1829) werd gemaakt. ‘We noemen dit ook wel “de Rembrandt onder de schaatsen”. Héél bijzonder.’ De schaatsen van deze kamerheer van koning Willem I zijn gegraveerd met onder andere een winterlandschap en laurierkransen. Getuige de braampjes op het glijvlak en de slijtplekken in de van binnen gevoerde opbergdoos heeft De Woelmont ze niet alleen voor de heb aangeschaft, maar ze ook daadwerkelijk regelmatig gebruikt. 

Bezoekers die zich al een beetje hebben ingelezen, vragen bij binnenkomst vaak meteen naar “het houtje van Wilhelmina”, “de noren van Koning Willem-Alexander” of “de bevroren teen van Tinus Udding.” Dat snapt Pieter; het zijn nu eenmaal dingen die tot de verbeelding spreken. ‘Maar we hebben nog veel méér dat minstens zo interessant is.’

Goed, nog één keer dan: de anekdote over de bevroren grote teen van Tinus Udding (1940-2014) uit Uffelte. Udding reed in 1963 de barre Elfstedentocht en wist de finish te behalen met zijn arm uit de kom én een bevroren teen. In het ziekenhuis werd de huid van de teen met nagel en al verwijderd. De overblijfselen kregen in 1994 een plekje onder een glazen stolp in het Schaatsmuseum. 

In een andere vitrine prijkt een foto van Elfstedenschaatser Karst Leemburg (1889-1958), die stoer zijn geamputeerde grote teen in een flesje sterk water toont. Hij verloor ‘m bij zijn overwinning van de vierde Elfstedentocht in 1929. Toen een journalist Leemburg een paar jaar later vroeg of hij wel fit genoeg was om de tocht opnieuw te schaatsen, antwoordde hij dat het prima ging; hij kon zijn grote teen zo in zijn nek leggen. De verslaggever wist niet dat de bevroren teen inmiddels bij Leemburg thuis op de schoorsteenmantel stond. ‘De teen van Leemburg is helaas kwijtgeraakt. Wij hebben ‘m hier nooit in het museum gehad,’ vertelt Pieter. 

De bevroren teen. Foto: Max de Krijger

Houtjes van Wilhelmina

En dan zijn er nog de befaamde houtjes van Wilhelmina. Ze kreeg de schaatsen vermoedelijk op haar 13de cadeau. Ze zijn ondergebracht in een vitrine met andere relikwieën van het Koninklijk Huis op het ijs.

Pieter herinnert zich nog goed hoe de houtjes bij het Schaatsmuseum terechtkwamen. ‘Een vrouw belde me dat ze een “koninginneschaats” had en vroeg of we daar wat mee konden. Ik dacht dat zij het over het model koninginneschaats had. Die danken hun naam aan het feit dat het hof dit type schaats voor prinses Wilhelmina bestelde. Ze werden tot de jaren 60 overal verkocht als luxe toerschaatsen. Daarom zijn er veel van in omloop. Aanvankelijk zei ik dan ook dat we er al genoeg van hadden. Ik wilde ze best hebben, maar zou ze voor 25 euro doorverkopen om van het geld nieuwe verlichting voor het museum aan te schaffen. Dat vond ze niet leuk. Het werd één grote spraakverwarring. Totdat me duidelijk werd dat die koninginneschaatsen écht van het Koninklijk Huis waren. Prins Bernhard had ze geschonken aan een lakei van het paleis en zo waren ze uiteindelijk bij hen terechtgekomen. Ze had er zelfs een originele brief bij.’

Pieter biedt een bedrag van 400 euro. ‘Als schaats zijn ze in principe niet meer dan 25 euro waard, maar met het verhaal erbij is dat flink meer. De vrouw kwam langs met haar man, dronk een kop koffie en liet zich rondleiden door het museum. Uiteindelijk zei ze dat ze zich had bedacht. Ik schrok: ze ging zich toch niet terugtrekken? Ze vertelde dat ze zo onder de indruk was van het museum dat ze de schaatsen wilde schenken. Een bijzonder moment. We waren er heel blij mee.’

'Alleen voor ongeoefenden'. Foto: Max de Krijger

Nieuwe aanwinsten

Pieter is ’s morgens vroeg en ’s avonds laat, al dan niet met zijn ouders en zussen, nog vaak bezig in het museum: de vitrines opnieuw indelen, nieuwe aanwinsten toevoegen, wisseltentoonstellingen opbouwen. ‘Dat gaat het beste als er geen bezoekers zijn. Dan heb je alle tijd, want tijdens openingstijden spreken mensen je al gauw aan, stellen vragen of vertellen over hun eigen schaatservaringen.’

Klaar is de verzameling nooit. ‘Mijn vader vindt altijd wel weer iets nieuws. We krijgen ook veel via schenkingen. Van familieleden bijvoorbeeld die een zolder opruimen of in een nalatenschap spullen vinden en daar zelf niks meer meedoen. We hebben onlangs nog de schaatsen van de opa van Sven Kramer gekregen en een prachtige collectie van Coen de Koning (1879-1954). Hij werd wereldkampioen in 1905 en won de Elfstedentocht in 1912 en 1917. De eerstvolgende wisseltentoonstelling zal over hem gaan. Zo komt er steeds weer wat bij.’

Nog maar net heeft Pieter het over deze nieuwe aanwinsten gehad of een oudere bezoeker dient zich plotseling bij hem aan. Hij overhandigt plechtig een transparante map: ‘Dit is een stempelkaart van mijn tante die meedeed aan een toertocht in 1942. Midden in de oorlogsjaren. Er zit ook een medaille bij.’ Pieter is er verguld mee: ‘Die krijgt zeker een mooi plekje in het museum. Mijn vader zal er blij mee zijn.’ 

Cultuur
  • Max de Krijger