Op pad in de bosprovincie: het Norgerholt

In Drenthe loop je dan zomaar tussen bijzondere flora en sporen tot wel duizenden jaren oud.

Niks is verkwikkender dan een stevige boswandeling. In Drenthe loop je dan zomaar tussen bijzondere flora en sporen tot wel duizenden jaren oud. Wat vertellen die ons precies? Dat is het terrein van landschapsecoloog Harm Smeenge, die via allerlei bronnen kennis verzamelt. We gaan dit keer op stap in het Norgerholt!

Timmerhout uit de middeleeuwen
Om meteen een misverstand uit de weg te ruimen: een zogenoemd “oud bos” kan teruggaan tot een ver verleden, maar hoeft niet altijd bos te zijn geweest. Dichtheid en omvang schommelden door de tijd, waarbij de mens de bodem minimaal heeft verstoord. Daardoor vertellen de aardlagen een verhaal van honderden, soms duizenden jaren geleden. ‘Een oud bos moet je zien als een goed leesbaar landschap,’ vertelt Harm Smeenge, landschapsecoloog bij de Bosgroepen, een coöperatie van boseigenaren. ‘Op enkele plekken in Drenthe vind je die unieke “bodemarchieven” nog.’
Het Norgerholt is daar een van. In dit beuken-eikenbos dwarrelt elke herfst zuur blad naar beneden, dat uitermate langzaam verteert. ‘Door de stapeling van bladeren ligt er een dikke humuslaag van honderden jaren oud. Daar willen alleen specialistische planten groeien.’ Adelaarsvaren bijvoorbeeld: ‘Dat zijn hoge varens op oudere groeiplaatsen, bijvoorbeeld in houtwallen. In jonge bossen zie je eerder bosbessen of gras. Je vindt er ook stekelvaren, maar die is minder hoog en minder vertakt.’ Voor andere kenmerkende holt-soorten kan een boekje op zak wel handig zijn om ze aan te wijzen: lelietje-der-dalen, veelbloemige salomonszegel, witte klaverzuring, dalkruid en grote muur. ‘Die laatste geeft in voorjaar zo’n uitgestrekte witte ondergroei, net als de bosanemoon.’ In de herfst blijft het kleine Norgerholt – 25 hectare slechts – deels groen door de vele hulstbomen.

De planten en bomen in het holt hangen nauw samen met de geschiedenis van dit type bos. Tot de vroege middeleeuwen bestond het vooral uit linde, iep, hazelaar en zoete kers, met snel afbrekend blad als een soort natuurlijke mineralenbemesting. Toen de bevolking begon te groeien, werd in deze bossen eik en beuk aangeplant: er was hout nodig voor brandstof en om boerderijen te bouwen. Maar de houtkap en -verkoop, evenals het plaggen en maaien ter bemesting van de akkers, ging er wel héél drastisch aan toe. Dat we nu nog holten hebben, is te danken aan een inzicht van weleer. Harm: ‘Vanaf 1450 zijn er schriftelijke bronnen waaruit blijkt dat men het bos wil beschermen. Je mag niet meer zomaar hout kappen of met vee het holt in. Op overtreding staan strenge straffen en boetes, vooral om buitenstaanders af te schrikken. Men had toen al wel door: als we zo doorgaan, komt het niet goed. Je kon niet even bellen met de Gamma.’ Die historie zet ons aan het denken, vindt hij. ‘Tegenwoordig importeren we hout vooral, maar vanuit de duurzaamheidsgedachte kunnen we kijken hoe we daar zelf beter in kunnen voorzien.’

Sierlijke woudbraam
Misschien wel de bijzonderste flora in het Norgerholt zijn de bramen. ‘We denken daarbij algauw aan stekelig onkruid, maar deze soorten komen alleen voor als het bos een oude bodem heeft. Vaak zijn het unieke bramen, die verder nergens in Nederland of zelfs daarbuiten voorkomen.’ Overigens vallen deze minder op dan de struiken waarbij menig bramenplukker zijn mandje vult. ‘De oude soorten staan lager, op kniehoogte zo’n beetje, en kruipen meer.’ Klinkende namen hebben ze ook: sierlijke woudbraam, harige koepelbraam, egelschuilbraam. Een specialistische wereld, in kaart gebracht door enkelingen in Nederland die er verstand van hebben. ‘Het is goed dat die er zijn, want de meeste mensen denken: die bramen moet je wegmaaien.’ Met het stikstofprobleem hebben niet alle bramen per definitie iets te maken, legt Harm uit. ‘Dat hangt van de plek en van de braam af. Als oorspronkelijke planten zijn verdrongen door van die hoge boogbramen, dan is dat een veeg teken. Maar het is dus goed om verder terug te kijken: wat kwam hier ooit voor?’

De bomen in het holt staan er hoog en recht bij. ‘Dat komt ook door de rijkere zandgrond, die niet al te zwaar door de mens is uitgemergeld.’ Onder het Norgerholt ligt karamelbruin zand en keileem. Het blad blijft in de toplaag van de bodem, in een korte voedingsstoffencyclus. ‘Daardoor blijft die kleur zo mooi bruin. En dat zie je alleen op plekken die eigenlijk altijd bos zijn geweest.’

Het tekent ook de veerkracht van bossen – als ze maar de tijd krijgen om zich te herstellen. Want nee, de huidige braamstruiken zijn geen honderden jaren oud. ‘Maar die soorten hebben al die tijd nog wel ergens gestaan, ze zijn niet komen aanwaaien.’

Meer lezen? Het volledige verhaal verscheen in Noorderland 2021-7. Dit nummer is nu te koop in de winkel of je bestelt ‘m gemakkelijk via onze webshop. Zo lees je in het volledige verhaal ook over Strubben Kniphorstbosch bij Schipborg en de Kleibosch bij Roderwolde, ook twee heerlijke plekken waar je dit seizoen een frisse neus kunt halen!

Bron: Ankie Lok | Beeld: SanderStock / iStock

Laatste nieuws