Dit verhaal verscheen in Noorderland 2018-4.
Onze Waddeneilanden liggen bezaaid met bunkers. Betonnen resten van de legendarische Atlantikwall, waar de bevolking na ’45 om begrijpelijke redenen vanaf wilde. Zand erover dus. Maar in de 21ste eeuw beleeft het oorlogserfgoed een bijzondere revival en een aantal van die onder duinzand weggestopte bunkers is geborgen voor de toekomst.
Geruime tijd stonden de bunkers langs de Nederlandse kust uitsluitend symbool voor een inktzwarte bladzijde uit de geschiedenis: het door Duitsers ingerichte labyrint van loopgraven, ondergrondse werk- en leefvertrekken en gangenstelsels vormde de tastbare herinnering aan een pijnlijke periode die we liever wilden vergeten. Zodoende zijn medio vorige eeuw veel bunkers aan het zicht onttrokken; gesloopt, dichtgemetseld of onder zand bedolven.
Maar de tijd die heelt verstreek. De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog blijft onverminderd groot. Het oorlogstoerisme heeft een flinke vlucht genomen, ook in ons land. Niet alleen reist men af naar de invasiestranden van Normandië, naar Duinkerke of verzetsmusea over de grens; ook dichtbij huis stuiten we nog op spannende sporen uit bezettingstijd.
Een bijzondere operatie
In die trend past het project Waddengebied in de Oorlog. Een aantal bunkers en stellingen op de vier Friese eilanden was dan ontsloten voor publiek. De bijzondere operatie was mogelijk dankzij het enthousiasme van vele vrijwilligers op alle eilanden en de financiële injectie van de provincie Fryslân en het Waddenfonds, die samen ruim anderhalf miljoen euro staken in het weer toegankelijk maken van de oude Duitse bunkers.
Het balletje begon te rollen op Vlieland; waddencentrum en zeeaquarium De Noordwester vroeg al in 2006 subsidie aan voor een haalbaarheidsonderzoek naar het herstellen en openstellen van Stelling 12H op Vlieland (even voorbij de Ankerplaats) als bunkermuseum.
Spannend, maar niet meer eng
'Dit is een vorm van oorlogstoerisme waaraan behoefte bestaat. De tijd is er kennelijk rijp voor,’ zegt Joop de Jong, projectregisseur van de eerste fase. ‘Er is nog zoveel te zien; bunkers waarin de Duitsers zich beschut voelden, die in onze tijd als spannend worden ervaren in plaats van eng of afschrikwekkend.’ De eilanden liftten mee op een maatschappelijke golf. Joop: ‘Er kwam landelijk meer oog voor de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, meer aandacht in de vorm van routes, apps, het openstellen van gebouwen. Dat stimuleerde ons ook om er iets mee te doen.’
De klus was niet op een achternamiddag geklaard. ‘Het is complex,’ zegt Joop erover, ‘omdat je met veel partijen te maken hebt, veel verschillende grondeigenaren zoals gemeenten, natuurbeheerders, domeinen.’ De provincie Fryslân werd een belangrijke partner en om die reden werd uitvoering op Texel en omgeving (Noord-Holland) tijdelijk geparkeerd. ‘Puur een subsidieverhaal. Maar het einddoel blijft overeind: we trekken gezamenlijk op en willen een deel van de bunkers openstellen voor recreanten, zodat ze kennis kunnen nemen van de oorlogsgeschiedenis op de Waddeneilanden.’ Er wordt gewerkt aan een lespakket voor scholen, de ontwikkeling van routeapps en aan de herkenbaarheid van de heropende bunkers zodat “oorlogstoeristen” kunnen eilandhoppen om alle locaties te ontdekken.
Soldatendorp op Schier
Schiermonnikoog had in 2009 al de primeur van een eigen Bunkermuseum. Da’s niet zo gek als je bedenkt dat de kleinste van het kwintet Waddeneilanden misschien wel de meeste militairen te verwerken kreeg tussen ’40-’45. Op dit eiland verrees een compleet bunkerdorp (Schlei) met een daarbij behorende radarpost, het immense bouwwerk Wassermann. Dat maakte dat de bevolking van Schiermonnikoog zo’n beetje verdubbelde in die jaren; de ongeveer 700 bewoners kregen er in één klap 650 Duitse soldaten bij.
Een paar, half onder de duinen verscholen bunkercomplexen aan het eind van de Prins Bernhardweg herinneren nog aan het verdwenen Duitse radardorp. Schlei telde zo’n vier jaar lang permanent een grote groep soldaten van de Luftwaffe. Naast bunkers bestond het dorp uit radarinstallaties, barakken en luchtafweergeschut. Voor de bezetter was deze stelling, als onderdeel van het Kustwaarnemingssysteem, van groot belang. De Seeburgbunker (5 bij 10 meter groot, vijf kamers met een centrale ontvangstruimte) vormde een centrale post in dat eilandnetwerk en daarin is nu het Bunkermuseum gehuisvest. Dit “geheime hol” met z’n 80 centimeter dikke muren geeft een aardig kijkje achter de schermen van een legereenheid die vanuit deze beschutte plek contact legde met de Luftwaffe.
Een gecamoufleerde sokkel
Rasverzamelaar Cees Soepboer was vanaf de start de drijvende kracht achter het museum dat behalve zijn eigen, omvangrijke oorlogscollectie ook een verzameling foto’s en attributen telt van Guus Kok. Sinds de opening hebben vrijwilligers van de Stichting Bunkermuseum Schlei al vele tienduizenden bezoekers verwelkomd. Er worden rondleidingen voor groepen verzorgd en schoolreisjes en familiegezelschappen gaan – op afspraak – met een gids op pad. Tijdens die tripjes wordt natuurlijk ook de Wassermann bezocht, die je ook op eigen gelegenheid mag bekijken. Al vanaf de veerboot is het silhouet zichtbaar van die betonnen kolos op de duinen.
De bedoeling van de Duitsers was om een 40 meter hoge radarantenne te plaatsen op de Wassermann, om zo geallieerde toestellen op te sporen. Zover is het, naar verluidt door sabotage, nooit gekomen. Nederlandse uitvoerders zouden handgeschreven cijfers op de bouwtekeningen bewust door elkaar hebben gehusseld; een 1 werd een 7 en zo werd die installatie op alle mogelijke, belangrijke punten 6 centimeter te groot. De indrukwekkende radarmast paste dus nergens op de door duinen gecamoufleerde sokkel. Je kunt de betonnen “kathedraal” nu van binnen bekijken en ook beklimmen, dan word je beloond met een prachtig uitzicht over het hele eiland.
Tigerstelling: een monsteroperatie
Terschelling grossiert in bunkers en beschikt met de voormalige Duitse radarstelling Tiger op West over één van de weinige stellingen in Nederland die nog bijna compleet aanwezig zijn. De commandobunker Bertha is door z’n enorme omvang zelfs uniek in ons land.
Het hele eiland kent, verspreid van West naar Oost, meerdere stellingen en batterijen met nog een groot aantal bunkers waarvan sommige al lange tijd een zichtbare (publieks)functie hebben. Zo is een aantal aan de Zwarte Weg in West en bij Formerum aan Zee getransformeerd tot vakantiehuisjes, op Dellewal (West) is er een dancing in gevestigd en de Volkshogeschool huist op de fundamenten van een bunkercomplex in Hoorn.
Het imposante Tigercomplex (zo’n 7 hectare!) bestaat uit meer dan 100 bunkers waarin gedurende de Tweede Wereldoorlog ruim 200 Duitse soldaten woonden en werkten. Vier daarvan zijn in dit waddenproject aangemerkt voor een museale functie en het gros lag volledig onder zand; een monsteroperatie dus, met kranen en shovels moest meer dan 4000 kubieke meter zand en puin worden verwijderd. De vier zijn vervolgens zoveel mogelijk in authentieke staat opgelapt; er is elektriciteit aangelegd en het originele schakelmateriaal is van bakeliet. “Bertha” kreeg een zandstraalbehandeling en is voorzien van antiroestcoating, de graffiti is verwijderd, wanden en vloeren zijn gerestaureerd.
De bunkers zijn van binnen alleen onder begeleiding te bezichtigen. De Stichting Bunkerbehoud Terschelling verzorgt rondleidingen door de Tigerstelling (te boeken via de site of bij de VVV). De excursies duren zo’n 2 uur maar zijn ongeschikt voor mensen die slecht ter been zijn. Goed schoeisel wordt aangeraden.
Lange adem nodig: Stelling 12H
Vlielanders Marc ter Ellen en Dirk Bruin hadden een lange adem nodig; al sinds 2006 maakt het duo van De Noordwester zich sterk voor het herstel en museaal gebruik van Stelling 12H. Vorig winter waren zij het die dan eindelijk, symbolisch, de eerste schop in het duinzand plantten, waarna een flinke ploeg vrijwilligers zich op de monsterklus stortte. ‘We hebben door tegenslagen veel vertraging opgelopen,’ vertelt Marc, ‘het was een lastig traject om de vergunningen rond te krijgen; je hebt te maken met een erfpachtsituatie en de stelling ligt midden in Natura 2000-gebied. Gelukkig kregen we voor de subsidie een half jaar uitstel van het Waddenfonds.’ Het engelengeduld van de pioniers wordt dit seizoen beloond: eind juni opent het bunkermuseum op Vlieland dat dit stuk oorlogserfgoed beleefbaar maakt voor publiek.
Excursies naar dat spannende stukje duingebied vinden al geruime tijd plaats. Geïnteresseerden (‘en dat zijn er nogal wat’) kunnen al elke woensdagmiddag mee op rondleiding. ‘Eerst hadden we alleen het verhaal. Toen werd stukje bij beetje de stelling bovengronds gebracht.’ Vanaf deze zomer kunnen bezoekers ook op eigen houtje binnen in het bemande museum.
Loopgraven en tunnels
Stelling 12H, ooit onderdeel van de Duitse Atlantikwall en bedoeld om geallieerde aanvallen vanaf het strand af te slaan, werd in 1942 in gebruik genomen en bestond uit verschillende bouwsels waaronder drie woonbunkers, een keukenbunker, een houten commandobunker, meerdere geschutemplacementen en diverse houten onderkomen. De onderdelen waren met elkaar verbonden via loopgraven en dat gebeurt, in de herstelde setting, opnieuw. Tunnels verbinden verschillende geschutemplacementen en terreinen met elkaar. ‘We hebben zelfs de funderingen teruggevonden van houten onderkomens die nu weer worden nagebouwd,’ vertelt Marc ter Ellen.
Al vrij snel na de capitulatie werd Vlieland bevolkt door een enorme bezettingsmacht die zou uitgroeien tot 700 soldaten; bijna net zoveel als het aantal eilandbewoners. Die werden in hun vrijheden beknot; strand en duinen waren verboden terrein. Hier werd door de bezetter gewerkt aan twee complete luchtdoelbatterijen: de Oost- en West-Batterij, twee radarposten, een meet- en waarnemingspost op het vuurtorenduin en diverse stellingen.
Stelling (Stützpunkt) 12H is het best bewaarde complex van Vlieland, dat overigens nooit bij een gevechtshandeling betrokken raakte. Tussen paal 49 en paal 50 waren lange tijd alleen nog de contouren te herkennen. Het complex dat zo’n bijzondere cultuurhistorische waarde heeft, is nu in oude staat teruggebracht. Kaartjes voor excursies zijn tot de officiële opening verkrijgbaar bij De Noordwester, ook hier geldt het advies: trek stevige wandelschoenen aan en geen slippers!
Een emotionele Duitser
Ook op Ameland kan een museale reis door de oorlogsjaren worden gemaakt. Ruim een jaar geleden werd op de westpunt van het eiland – in de duinen bij Hollum – een onbemand bunkermuseum geopend en dat was meteen een publiekstrekker van jewelste. ‘We krijgen veel reacties van bezoekers, foto’s ook,’ vertelt Joop de Jong. Opvallend veel materiaal uit Duitsland. ‘Kleinkinderen komen spontaan met kiekjes van hun opa’s die hier gelegerd waren, omdat ze vinden dat die foto’s hier thuishoren. Dat vind ik heel bijzonder. Er was een Duitse man bij die zó emotioneel raakte, hij zei zich te schamen voor het verleden van z’n voorouders en vond dat we het heel mooi gedaan hadden met het museum. Ja, we hebben blijkbaar wel een snaar geraakt.’
Het ondergrondse museumpje is goed bereikbaar, vlak aan het fietspad en op een steenworp afstand van de vuurtoren. In de voormalige keukenbunker werden de maaltijden bereid voor de manschappen gelegerd in de barakken van de Batterij in Hollum. Bijzonder is ook de entree; huisje Donax is één van de oudste originele zomerhuisjes van Ameland die op ‘t nippertje voor de slopershamer werd behoed en hier een tweede leven kreeg. In het onderkomen, dat ook een stukje Amelander badcultuur vertegenwoordigt, zijn foto’s en voorwerpen uit WOII te zien en een kleine expositie over het recreëren in vroeger tijden. Betalen kan contant of via pin, bezoekers krijgen dan een pincode waarmee de draaideur geopend kan worden.
Op de westpunt van Ameland zijn intussen meer bunkers geborgen; in de Tonneduinen, vlakbij het paardengraf, zijn twee complexen opengesteld voor publiek en op het Engelsmanduin is het bovenste gedeelte van een tobroek bunker weer zichtbaar gemaakt. Op het infopaneel valt te lezen wat zich hiervan nog onder duinzand bevindt. Een (fiets)route verbindt de oorlogssporen nu met elkaar.
- Jolanda de Kruyf
- Jonathan Andrews, Jolanda de Kruyf