Oranje boven op Ameland

De Oranjes hebben een bijzondere band met het eiland.

Tekst: Jolanda de Kruyf | Foto: Collectie Jan. A. Blaak 

Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-3

Natuurlijk is Willem-Alexander de vorst van ons allemaal. Toch kleurt een van de Waddeneilanden nét een beetje meer oranje. Want een van de vele titels die de koning draagt is Erf- en Vrijheer van Ameland. Een geuzennaam die al eeuwenlang van generatie op generatie overgaat.


Naar verluidt vloog Willem-Alexander vroeger nog wel eens zelf naar Ameland; dan taxiede de toenmalige Prins der Nederlanden (als bekend ook een begenadigd piloot) relaxed over het grasveld van Ameland Airport Ballum. Het schijnt dat-ie ook zijn gezin wel eens meenam op die officieuze tripjes en dat ze dan samen over de schelpenpaden fietsten. Geen formele staatsbezoeken, dus daar hoort men eigenlijk niet over te spreken. Maar feit is dat de Oranjes al eeuwenlang met enige regelmaat afreizen naar de waddendiamant, vanwege hun bijzondere band met het eiland dat bijna 100 jaar lang in hun bezit was.

Koninklijke gasten in de kar op de pier in Nes

Eiland met een oranje strik erom

Wat geef je iemand die alles al heeft? Nou, een eiland! Prinses Henriëtte Amalia Maria van Anhalt-Dessau (de toen 38-jarige dochter van een Nassau en kleinkind van Oranje) kocht Ameland in 1704 als cadeau voor haar zoon voor de leuke som van 170.000 gulden. Een aardig lapje grond in de Waddenzee “met een strik erom” voor Johan Willem Friso, erfstadhouder van Friesland.

Ameland lag in die dagen min of meer in de uitverkoop. Na het overlijden van de laatste telg van de Cammingha’s, het geslacht dat eeuwenlang heer en meester was op het eiland, kwam het in handen van erfgenamen die er geen band mee hadden. En zo kwamen de Oranjes in beeld. De heerlijke rechten die op het eiland rustten en altijd hadden toebehoord aan de Cammingha’s gingen automatisch over op de koninklijke familie. Een tijdperk dat bestuurlijk gezien maar tot 1795 duurde (toen werd de Bataafse Republiek opgericht en Ameland bij de provincie Friesland gevoegd), maar die titel Erf- en Vrijheer of Vrijvrouwe van Ameland? Die bleef.

Een lucratieve belegging

Het laatste, vorstelijke bezoek aan Ameland dateert van 2013; op 1 november van dat jaar opende prinses Beatrix de Burgemeester Waldaschool in Nes. Maar voor haar waren al talloze Oranjes verwelkomd. De eerste officiële op 11 juni 1734: Willem IV van Oranje. De Oranjes resideerden in die tijd nog op het legendarische slot van de Heren van Ameland in Ballum, een kasteel gelijk dat in 1828 helaas tegen de vlakte ging. Daarmee verdween een van de mooiste gebouwen die Noord-Nederland rijk was.

Joop de Jong, directeur van de Amelander musea en medewerker annex Oranje-specialist Jesse Wiegersma doen graag een boekje open: ‘Ameland was een mooie belegging voor de Oranjes. Ze verhuurden hier landerijen, inden de gelden op zeebrieven (een soort tol) en de opbrengsten van de strandvonderij. Dat regelde de rentmeester hier ter plekke allemaal.’ En dat was nog niet alles. In opdracht van de eerste eigenaar, Johan Willem Friso, werd in 1704 de eendenkooi gebouwd op Oost-Ameland en aan de wadkant bij Ballum probeerden de Oranjes ook oesterbanken aan te leggen. Dat laatste werd geen succes, maar de productie-eenden bleken wél big business. Naar het schijnt was moeder Amalia gek op gebraden eend en in de paleizen op vaste wal werd dan ook regelmatig gesmuld van het eilandwild. Af en toe stuurde de majesteit dan een briefje naar Ameland met de complimenten: ‘Het heeft ons heerlijk gesmaakt.’

Prinses Juliana in gesprek met burgemeester Siderius

Eerst de pegels, dan persoonlijk

Dat de export ook van vorstelijke omvang was blijkt wel uit de aantallen gevangen eenden op de Kooiplaats. Tijdens de trektijd was een oogst van honderden wilde eenden, smienten en wintertalingen heel normaal. ‘Wagens vol eenden werden dan afgevoerd,’ zegt Joop de Jong.

De Oranjes zagen hun bezit in de Waddenzee in ’t begin als inkomstenbron. Joop: ‘Van 1704 tot 1795 was de band economisch, werd het eiland geëxploiteerd.’ Jesse knikt: ‘Het ging om de pegels toen. Pas later begon men ook meer persoonlijke interesse te tonen in Ameland en toen groeide de band wederzijds. Ook de bevolking, zeker aan de westkant, was en ís nog steeds zeer Oranjegezind.’

In Hollum werd in 1895 de christelijke lagere school geopend: de Koningin Wilhelminaschool, de eerste in z’n soort met die naam in heel Nederland! Emma, regentes van de toen nog minderjarige Wilhelmina, had hiervoor per brief haar toestemming verleend. ‘Zij heeft de school later ook bezocht en de familieleden kwamen vaker, na 1900. De bezoeken werden toen feestelijker, kregen meer decorum.’

Een ommelandse reis

In het begin van de 20ste eeuw komt de vorstelijke visite serieus op gang. Vooral prins Hendrik, de man van koningin Wilhelmina, is dan geregeld op Ameland te zien, ook incognito. Hij heeft grote belangstelling voor het lokale reddingwezen, voor de reddingboot en de bemanning die toen in Ballum was gestationeerd. In september 1925 zijn ze met z’n drietjes te gast op Ameland: Wilhelmina, Hendrik en hun dochter prinses Juliana. De journalist van een landelijke krant reist dan alvast vooruit om verslag te doen van hun bezoek en is verbijsterd over de afstand: Het eiland Ameland ligt heel wat verder van Leeuwarden verwijderd dan de kaart zou doen vermoeden, verzucht-ie, en het spreekt vanzelf dat de verbindingen in een dergelijken uithoek van de wereld niet van dien aard zijn, dat men op snelheid en gerief kan rekenen.

Om maar te zwijgen over de tocht met De Ameland, de veerboot die als bijnaam Het Hobbelpaard had. Kortom, het werd een ommelandse reis door de dreven. Gelukkig was de reporter wél aangenaam verrast door de volksaard van de Friezen. Zoo hobbelden wij gezellig den Stienzer straatweg af, langs de groene weiden met haar kleine nette huisjes, naar Holwerd. Van de stugheid dien den Friezen in den meer zuidelijke delen van ons land nog wel eens in de schoenen wordt geschoven, was niets, niemandal te bemerken.

Prins Bernhard op de rug bij Sietze de Jong, opstapper van de reddingboot

Met prins Bernhard achterop

Jesse was in 2013 vierdejaars vmbo-leerling toen prinses Beatrix “zijn” school kwam openen. Aan de Oranje-adept de eer om haar een bijzondere foto aan te bieden: een kiekje van haar vader, prins Bernhard, die breeduit lachend op de rug bij Sietze de Jong hangt. De oom van Jesse. Het was de zomer van 1967 en Sietze, een van de vaste opstappers van de reddingboot, droeg de prins na een tochtje op zee het Noordzeestrand op zodat-ie geen natte voeten kreeg. Tot hilariteit van het verzamelde publiek natuurlijk, dat Sietze uitdaagde en spontaan begon te roepen: Laat vallen! De prins kon het grapje wel waarderen en riep direct gevat terug: Als ik ga, gaan we beiden.

Diezelfde dag liet het koninklijk paar zich per Landrover over het strand rijden naar Hotel Scheltema, voor de lunch. Die werd geserveerd in de serre van het door de zee bedreigde horecacomplex; de bevolking had kort ervoor de boel nog gestut met zand, takken en zelfs oude autobussen. Uiteindelijk vergeefs; in 1970 won de Noordzee de strijd alsnog en moest Hotel Scheltema worden afgebroken. Wilhelmina had op die dag genoten van het uitzicht en de hotelhouder toevertrouwd: Ik zou hier wel de hele dag willen blijven!

In 1981 was het weer groot feest, met de komst van koningin Beatrix en prins Claus. De reddingboot had weer een prominente rol tijdens dat bezoek en Claus – die had duidelijk zijn huiswerk gedaan – maakte mooie sier op Ameland met zijn kennis van het eilandwapen en dreunde uit ’t blote hoofd het versje van de Amlander Schalken op.

Paarden met blauw bloed

Voor de ingang van het gemeentehuis in Ballum, op de plek van het beroemde slot van de Heren van Ameland, staat een opvallend bronzen beeld van twee paarden. Dat getuigt van de tijd dat het eiland gebruik mocht maken van de dekhengsten uit de koninklijke stallen van Borculo. Een zeldzaam voorrecht. De stoeterij werd in 1849 opgeheven, maar op het eiland lopen ongetwijfeld nog edele nazaten rond met blauw bloed.

Binnen, in de raadzaal, is de complete achterwand bekleed met een schilderij van de koninklijke familie; het werd in 1977 gemaakt door striptekenaar Jan Kruis ter gelegenheid van het 40-jarige huwelijk van Juliana en Bernhard. De koningin – vermoedelijk had ze thuis geen muur meer over waar het reusachtige tafereel tot z’n recht zou komen – schonk het doek aan Ameland, het eiland waar ze zo van hield. Daar hangt het nu op historische grond.

De eretitel bleef. Willem-Alexander mag zich Erf- en Vrijheer van Ameland noemen, ‘maar dat is pure ceremonie,’ weet Joop de Jong. ‘De titel heeft al lang geen inhoud meer, maar markeert nog wel die bijzondere eeuw dat Ameland eigendom was van de Oranjes.’ Hij gooit maar ‘es een balletje op: ‘Het zou zeker van historisch besef getuigen als Willem-Alexander en Máxima voor een officieel bezoek naar Ameland komen. Ja, dat zou leuk zijn.’

Met dank aan de uitgave 100 Jaar Erf- en Vrijvrouwe van Ameland – 1890-1990 van Jan A. Blaak.


Laatste nieuws