Opgaan in het grootste poppenhuis van Nederland

In het grootste poppenhuis van Nederland komen alle fascinaties samen.

Met het grootste poppenhuis van Nederland speelt het Drents Museum een ingenieus spel van groot naar klein en van klein naar groot. De verwarring voor de bezoeker begint direct al bij de entree naar het poppenhuis.

Fraaie poppenhuizen maken bij kinderen, maar ook bij volwassenen, tegenstrijdige fascinaties los. Er is de verrukking van het alomvattende overzicht op een petieterig wereldje waarin alles echter dan echt lijkt. Tegelijkertijd bekruipt de toeschouwer het onweerstaanbare verlangen om als een miniatuurversie van zichzelf deel uit te maken van die kleine werkelijkheid. In het grootste poppenhuis van Nederland komen die fascinaties samen.

De bezoeker slinkt vanzelf tot een nietige voyeur als hij in de ontvangsthal van het poppenhuis plaats neemt op de overmaatse zitbank die zicht biedt op een buitenproportionele wandkast. De antiekgemaakte kast bevat weer op verkleinde schaal het interieur van het Ontvangershuis – de 18de-eeuwse ambtswoning van de ontvanger-generaal van de belastingen van Drenthe, meester Johannes van Lier. In elke miniatuurkamer bevindt zich een gezinslid of iemand van het personeel. Van Lier zelf, dochter Barbara of zoontje Helperius. Maar ook huishoudster Tallechien Jans, kokkie en koetsier Albert. En zomaar opeens verschijnt achter de ruiten van het poppenhuis meer dan levensgroot de bepruikte Liz Snoijink, als de virtuele mevrouw Van Lier. ‘Oh, wat een stof’, verzucht de vrouw des huizes theatraal. ‘En er is nog zoveel te doen.’ Nee, echt tijd voor een rondleiding heeft ze niet, maar de gasten kunnen gerust een beroep doen op het personeel of een van de andere gezinsleden. ‘Mijn echtgenoot Johannes legt u wel even uit hoe dat gaat.’

Hoog bezoek
We schrijven 1771, het jaar waarin stadhouder Willem V een bezoek brengt aan De Landschap Drenthe. Vanzelfsprekend overnacht de stadhouder in het Ontvangershuis aan de Brink in Assen, zo is dat nu eenmaal bepaald. Een hele eer, maar ook veel gedoe, de anders zo bedaagde huishouding van de ontvanger-generaal staat op de kop door de tijding van het stadhouderlijk bezoek. Iedereen in huis denkt er zo het zijne van. Meester Johannes, in levende lijve en in vol ornaat aanwezig, noodt op instigatie van zijn vrouw de museumgasten naar binnen voor een kijkje bij de voorbereidselen.

De Johannes van Lier zonder pruik heet Albert Kol, hij is de bedenker van het grootste poppenhuis. ‘We zochten naar een speelse manier om onze bezoekers een inkijkje te bieden in het dagelijkse reilen en zeilen van een 18e-eeuwse huishouding in de hoogste kringen van Drenthe.’ Het poppenhuis is een typische uitvinding van die tijd. Dames van stand pronkten ermee om aan het bezoek te tonen hoe hun ideale huiselijke wereld eruit zag. Zij gaven ambachtlieden opdracht om op schaal het interieur te kopiëren als een soort gesublimeerd paradijsje. ‘Dat gegeven gebruiken wij weer om het publiek terug te voeren naar het dagelijks leven in de achttiende eeuw.” En geen plek in Drenthe waar dat verleden nog zo onaangetast door de tijd te bezien valt als in het historische Ontvangershuis dat pal naast het Drents Museum staat, aldus Albert. Alsof Johannes van Lier zo de deur achter zich dicht heeft getrokken. Via de opgeroepen illusie van het poppenhuis wordt de museumbezoeker als Alice in Wonderland als het ware in zijn wereld getrokken.

Boedellijsten
‘Dat die huiselijke wereld er nog exact uitziet als aan de vooravond van het bezoek van Willem V komt door een onfortuinlijk wending in het lot van Johannes van Lier en zijn familie,’ vertelt Albert. Zoveel jaar later zal de ontvanger-generaal failliet gaan en halsoverkop moeten vluchten naar Duitsland. Aan de hand van de bewaard gebleven boedellijsten van het faillissement heeft het museum, tot aan de stapeltjes linnengoed aan toe, het interieur met bijbehorende inboedel kunnen reconstrueren. ‘Net zo waarheidsgetrouw als destijds de poppenhuizen werden ingericht.’

In 1771 is er echter nog geen vuiltje aan de lucht. Als belastingontvanger behoort Johannes van Lier tot de kring van zes machtige heren die in De Landschap Drenthe de dienst uitmaakt. Van Lier is van oorsprong geen Drent. Als slimme zoon van een Rotterdamse wijnverkoper raakt hij zo verkikkerd op de Drentse domineesdochter Roelina, dat hij haar achterna reist om met haar te trouwen. Het paar vestigt zich in eerste instantie in Anloo en Van Lier vindt, al dan niet met de nodige kruiwagens, emplooi als secretaris van de Drost, de hoogste bestuurder van Drenthe.

Johannes en Roelina van Lier zullen vijftien nazaten voortbrengen, al sterft het merendeel in kraam- of kinderbed. Van de overblijvers zullen Barbara en Helperius roem vergaren. Barbara als eerste dichteres in de Drentse taal en als fervent belijdster van de hoofse liefde. Van haar hand is de retorische strofe: “Mag ik u minnen zonder dierlijke lusten?” Helperius groeit na zijn immigratie naar Zuid-Afrika uit tot een bekend predikant aldaar, niet in het minst vanwege zijn gestrengheid in de leer.

Illuminatie
Maar in 1771 wonen beide kinderen nog thuis. In Assen, want de Drost heeft hun vader inmiddels tot hoogste ambtenaar benoemd. Die gaat over de belastinginning en daar hoort als ambtswoning het Ontvangershuis aan de Brink bij. Behalve de aankondiging van zijn komst, is er verder weinig bekend over de logeerpartij van Willem V bij de Van Liers. Na het copieuze diner schijnt de stadhouder een wandelingetje te hebben gemaakt en “te hebben genoten van illuminatie op de Brink”, zo valt uit dagboekfragmenten te achterhalen.

Het gezapige leventje van de gegoede familie moet na Willems vertrek weer zijn vertrouwde gang hebben genomen. Van Lier heeft naast het innen van belasting alle tijd voor zijn wetenschappelijke verzamelingen, Barbara correspondeert over de geestelijke liefde, Helperius studeert, en vrouw des huizes Roelina ontvangt gelijkgestemde damesvriendinnen die haar poppenhuis bewonderen. Tallechien ziet toe dat de huisconcerten vlekkeloos verlopen en kokkie verzorgt de bijbehorende versnaperingen, al moet in die tijd de chocola nog uit Duitsland komen.

In 1785 slaat plotseling het noodlot toe. De Engelse Oorlogen nopen de Republiek tot forse investeringen in de vaderlandse vloot en De Landschap Drenthe wordt geacht 40.000 gulden bij te dragen. Dat geld is niet voorhanden, moet Van Lier bekennen. Hoe kan dat? In de 18de eeuw is het niet ongebruikelijk dat de ontvanger-generaal pas bij het beëindigen van zijn ambt verantwoording aflegt. Wat hij tussentijds met de aan hem toevertrouwde gelden uitspookt gaat niemand wat aan, zolang de schijn van solvabiliteit maar wordt opgehouden. Door het ontbreken van enig toezicht schuiven zo grote geldbedragen heen en weer in de ons kent ons kring van bestuurlijk Drenthe, net zo als elders. Maar nu er ineens 40.000 guldens moeten worden opgehoest, staat Van Lier er alleen voor. De Landschap blijft in gebreke en Van Lier krijgt de schuld. Geen Drent, niet van adellijke komaf; hij is de ideale zondebok om de rest van de bestuurlijke top uit de wind te houden. En zo geschiedt. Van Lier krijgt een faillissement aan de broek gesmeerd en vlucht halsoverkop met vrouw en kroost naar Kleef in Duitsland. Hij zal in 1799 in den vreemde sterven.

Levendig huishouden
Tragisch, beaamt Albert Kok, maar het faillissement heeft het museum 250 jaar later een schat aan informatie opgeleverd. ‘Met de boedellijsten in de hand hebben we het Ontvangershuis kamer voor kamer precies zo kunnen inrichten als in de hoogtijdagen van de familie Van Lier.’ De rondgang begint in de eetkamer en verloopt via de keuken naar de vertrekken waar de buitenwereld werd ontvangen. De muziekkamer en de statige gele kamer, het studeervertrek van Van Lier, en de achterzaal waar de kinderen speelden en de mevrouw Van Lier met haar vriendinnen – en met Tallechien – de laatste roddels uitwisselde. Geen opeenvolging van saaie stijlkamers, maar een levendig huishouden waar de bezoekers in de kasten mogen kijken, laatjes openen, de opengeslagen boeken kunnen doorbladeren, en verdwaalde brieven kunnen lezen. Net zoals een poppenhuis nodigen de vertrekken uit om al de kleine wonderlijke artefacten van een gedroomd leven even voorzichtig te bevoelen.

Discreet
De museumbezoekers kunnen zelf kiezen wie hen virtueel rondleidt, vanuit het poppenhuis in de ontvangsthal stellen de personages zich voor. Meester Johannes doet dat deftig, zijn intellectuele dochter Barbara welbespraakt. De nukkige Helperius heeft er eigenlijk geen zin in, maar als de gasten er op staan dan moet het maar. Kokkie is recht voor de raap, en strooit onderwijl gul met haar recepten. Spil in het 18de-eeuwse huishouden Tallechien lijkt er nog het meeste zin in te hebben. Ze huldigt de principes van de twee D’s: “doelmatigheid en discretie”, maar in vertrouwelijke omgang wil de gemoedelijke Drentse die nog weleens vergeten. ‘Als u mij wilt volgen.’

Meer weten over het poppenhuis? Ga naar de website van het Drents Museum voor alle (bezoekers)informatie.

Bron: Wim Bras | Beeld: Drents Museum

Laatste nieuws