De kazematten van Kornwerderzand

Een handvol huizen in een surreëel stukje niemandsland op de Afsluitdijk.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2019-5. Je bestelt dit nummer hier.

Hier kwam de vijand niet voorbij staat triomfantelijk te lezen op de drempel van Kornwerderzand. Een handvol huizen in een surreëel stukje niemandsland op de Afsluitdijk. Hier werd een grensconflict beslecht in de begindagen van de Tweede Wereldoorlog. Vanuit hun Friese stelling stuitten enkele honderden van “onze” jongens de opmars van vele duizenden Duitse soldaten. Die titanenstrijd is tastbaar in het Kazemattenmuseum.

Wie slecht ter been is of om andere reden terugdeinst voor een stelsel van trappetjes langs de brug, doet er goed aan vooraf even te bellen met het museum. Aan bereidwilligheid geen gebrek bij de circa 90 vrijwilligers die het complex bemannen: ze halen je zonder morren op van de overkant! Voor alle andere bezoekers aan het Kazemattenmuseum geldt: geniet ook van de entree, oftewel enjoy the ride, ‘want dit is het begin van de beleving.’

De entree tot heroïek
Ja, Anne van Schepen is een van die vrijwilligers en kan het leuk brengen. De toegang tot het indrukwekkende museum dat enkele kilometers uit de Friese kust ligt, is verre van ideaal en dat weet-ie. Maar ze moeten het ermee doen totdat de Lorentzsluizen zijn verbreed (de schutsluizen dateren uit de bouw van de Afsluitdijk en zijn niet diep genoeg voor het huidige scheepvaartverkeer) en daarmee ook de brug wordt aangepakt. Ach, en ergens is de entree ook best avontuurlijk! Die past wel bij de historische entourage en de verhalen vol heroïek die in en rond dit museum worden verteld. Unieke verhalen, want dit is de enige plek in Europa waar in de meidagen van 1940 de Duitse Blitzkrieg vastliep. Een militair huzarenstukje.

Afsluitdijk als rode loper
Eerst maar even een lesje vaderlandse geschiedenis. De kazematten – het zijn er 17, waarvan vijf in museaal gebruik – worden al lang vóór het uitbreken van WOII gebouwd. Het is een keiharde voorwaarde voor de komst van de Afsluitdijk. Want ze houden hun hart vast bij het ministerie van Oorlog, als in 1920 eindelijk wordt gestart met de bouw van de dijk die de Zuiderzee afsluit en het volk tegen verdere overstromingen moet beschermen. Met de Hollandse Waterlinie was tenslotte een stevige gordel van verdedigingswerken gelegd rond het economische hart van Nederland, nu zou de Afsluitdijk juist een “rode loper” vormen voor vijandelijke troepen vanuit het noorden, die er rechtstreeks toegang kregen tot de Vesting Holland.

‘Een horrorscenario natuurlijk,’ beseft Anne van Schepen van het Kazemattenmuseum dat ook dit stukje historie blootlegt. Er kwamen 17 vestingwerken aan de Friese kant, op Kornwerderzand (één van de werkeilanden tijdens de bouw van de Afsluitdijk) en 13 bij Den Oever, in Noord-Holland.

Der Totendamm
Het gevaar komt veel sneller dan wie ook kon vermoeden. Op 10 mei 1940 valt Duitsland ons land binnen. In aanvalsgolven komen de troepen ter hoogte van Sneek bijeen en stoten dan gezamenlijk, een divisie van 17.000 man sterk, door richting Afsluitdijk. Hun missie: de spuisluizen veroveren, het IJsselmeer oversteken en de marinebasis in Den Helder bezetten en zo snel mogelijk doorstoten naar Amsterdam, het hoofddoel. Maar zover komen de manschappen niet: tot hier en niet verder. ‘De Nederlandse soldaten hoeven hun mitrailleurs en kanonnen vanuit de kazematten nauwelijks te richten, gewoon schieten is genoeg.’ De vuurrichting was naar alle kanten, maar vooral naar de Friese kust. Er vallen opvallend weinig slachtoffers aan Duitse kant. Anne: ‘Ze zagen waar ze aan begonnen, waren kansloos over land. Er waren veel boerderijen gevorderd op de kop van de Afsluitdijk waar die jongens afwachtten en soms huilden omdat ze der Totendamm weer op moesten.’

Witte vlag hijsen
Er volgen wel veel Duitse luchtaanvallen, maar ook zonder resultaat. Bij de kazematten van Kornwerderzand stoppen kapitein Boers en zijn mannen, geholpen door de kanonneerboot Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau, de Duitse opmars.

Voor zolang het duurt. Een paar dagen lang zijn de Nederlanders heer en meester over het gebied en ze hebben munitie en voedsel voor nog wel een maand verblijf in de kazematten. Maar het loopt anders. Nederland capituleert op 15 mei en de troepen bij Kornwerderzand worden gedwongen de witte vlag te hijsen, zichzelf en hun wapengeschut over te geven. ‘De frustratie was enorm’, zegt Anne, ‘want de moraal was natuurlijk fantastisch op dat moment. Er zaten hier veel jongens uit Rotterdam en Den Helder en die hadden al gehoord wat de Duitsers in hun steden hadden aangericht. Dus die waren enorm gemotiveerd om dóór te gaan en de Duitsers hard te raken.’ Het mocht niet zo zijn. De bezetter kreeg de stelling in handen en breidde die, in 1943, uit met diverse bunkers en wachtposten als onderdeel van de Atlantikwall.

Afscheidsbrief als schat
Bevelhebber Boers ging na de capitulatie direct in het verzet, maar werd in ’42 alsnog door de Duitsers opgepakt en gefusilleerd. De originele afscheidsbrief die hij de avond voor zijn dood aan zijn kinderen schreef, geldt nu als een pronkstuk uit de museumcollectie dat bezoekers kippenvel bezorgt. ‘Jongens, jullie hebt je leven nog voor je! Moge het er voorspoedig, gelukkig zijn en jullie er in vinden, wat je er in zoekt niet alleen, maar ook wat er uitgehaald moet worden. Je liefhebbende vader.’ Anne zegt: ‘Het is hartverscheurend, heel persoonlijk en juist het verhaal van één man raakt je. Dat is ook de kunst; de verhalen hébben is één ding, hoe je ze vertelt is cruciaal. De oorlog als geheel is te abstract, te groot. Maak het klein,’ is zijn devies. ‘Die brief behoort dan ook tot onze schatten.’ Dat geldt ook voor de helm met het kogelgat, gedragen door de eerste Nederlandse soldaat die sneuvelde in de Wonsstelling, vlak voor de Afsluitdijk. ‘Hier krijgt die man een naam en een gezicht.’

Onder het zand met die hap
Het had trouwens geen haar gescheeld of het Kazemattenmuseum was er nooit gekomen. ‘In de jaren 80 wilde men in Nederland wel graag af van al die bunkers. Niet meer over de oorlog praten en onder het zand schuiven die hap,’ bromt Anne van Schepen. Maar dat ging zomaar niet. ‘Gelukkig kwam er actie, tegengeluid.’ De Stichting Menno van Coehoorn, die zich nationaal beijvert voor het behoud van historische verdedigingswerken, trad met succes op. De Stichting Kornwerderzand was al snel een feit en het museum opende in 1985 de deuren. ‘Sober nog in het begin, met één kazemat, een paar vitrines en een uitgetypt verhaal.’

De afgelopen vier jaar is hard gewerkt om met nieuwe feiten, items én middelen een museum 2.0 van de grond te tillen en de officiële heropening was dit voorjaar. ‘We hebben een vernieuwingsslag gemaakt, gaan vaker open. Er is veel meer interactie, de beleving in de kazematten staat echt centraal.’ Busladingen kinderen komen over de vloer, vooral rond april en mei en daar prijst Anne van Schepen zich gelukkig mee. ‘In openheid praten over de oorlog is iets van deze generatie.’ Vorig jaar trok het museum 17.000 bezoekers, ‘maar dat aantal gaat groeien,’ verwacht Anne, door de nabijheid van het pas geopende Afsluitdijk Wadden Center. ‘We versterken elkaar.’

Hernieuwde belangstelling
Bijna 80 jaar na die bange meidagen op de Afsluitdijk komt – nog steeds – heel veel los, merkt Anne van Schepen. Materialen. Verhalen. Een kleinood. Zo kwam de kleinzoon van de militair die in de kazematten de zoeklichten moest bedienen de originele bouwtekening brengen van de gebruikte zoeklichten. ‘We zien een hernieuwde belangstelling voor dit deel van de geschiedenis én er komen meer voorwerpen uit de boedel van overleden mensen die het hebben meegemaakt.’

Veel van de jongens die de oorlog overleefden hielden een speciale band met Kornwerderzand en keerden er geregeld terug in hun latere leven. ‘Ze kwamen vaak in het museum, genoten dan ook van de aandacht.’ De film die wordt vertoond is dan ook een voorbeeld van oral history, met hun mondelinge overlevering als basis. Vijf veteranen die hier in die paar meidagen hebben gevochten vertellen er hun verhaal in. Soldaat Roelof Korporaal was de langstlevende van hen; hij overleed in 2014 op 94-jarige leeftijd. ‘Op verzoek is zijn as – en later ook die van zijn vrouw – verstrooid bij kazemat 12. De plek waar hij diende.’

Ga voor meer informatie naar www.kazemattenmuseum.nl

Bron: Jolanda de Kruyf | Beeld: Gert Tabak

Laatste nieuws