Reigers in blauw waterland

Vanaf het voorjaar – als de luchten en het water blauw kleuren – schrijdt de blauwe reiger waardig door water en over land.

Vanaf het voorjaar – als de luchten en het water blauw kleuren – schrijdt de blauwe reiger waardig door water en over land. Maar soms ook stuntelig en onhandig met de lange poten, probeert de reiger zijn prooi te bemachtigen. Zijn blauwe verschijning zien we regelmatig, maar de blauwe heeft veel familieleden, we zoeken ze op in Noorderland.  

Bewegingsloos en met opperste concentratie zie ik ‘m staan aan de waterkant. Dan schiet plotseling de lange nek met snavel naar voren, het water in. Een argeloze vis of kikker verdwijnt zonder pardon in de buik van de blauwe reiger. Blauwe reigers eten voornamelijk vis en kleine dieren. Maar soms is de blauwe reiger ook een enorme schrokop. Zo zag ik ‘m eens een enorme vis naar binnen werken die bijna groter was dan zijn eigen kop. De snavel wordt ver open gesperd en de vis glijdt moeiteloos naar binnen. Nu wordt niet alles van iedere prooi verteerd in de maag van de vogel. Resten, zoals haren van zoogdieren en schildjes van insecten, worden als onbruikbare restanten weer uitgebraakt. Reigers jagen ook lopend, de vogel beweegt zich met trage passen over het land of door ondiep water. Blauwe reigers werden, door hun voorkeur voor wat in en rond het water leeft, vaak als concurrent van vissers gezien en daarom eeuwenlang flink bejaagd. Gelukkig zien we ze tegenwoordig weer veel rond sloot en plas.

Schuwe purper
Dat kunnen we niet zeggen van zijn familielid de purperreiger. Deze mooi gekleurde reiger komen we niet zo vaak tegen als zijn blauwe soortgenoot. De purperreiger is erg schuw, en om ‘m te zien, moeten we wat meer moeite doen. In het natuurgebied De Wieden bij Giethoorn heeft Natuurmonumenten in 2001 de vogelkijkhut De Auken geplaatst. Vanaf deze plek kun je overvliegende purperreigers goed bekijken en ook zie je ze hier regelmatig door de rietkragen sluipen. Dit is zo’n beetje de mooiste plek in Noorderland om naar purperreigers te kijken. De foto’s van purperreigers bij dit artikel zijn allen vanuit deze hut gemaakt. Vooral in het voorjaar zie je ze goed. Ze zoeken dan naar voedsel voor hun jongen in de weilanden rond Giethoorn en in de moerassen in De Weerribben.

Hoemp… hoemp
Als ik op een avond in De Oude Venen in Friesland loop, hoor ik geluid dat lijkt op het blazen over de hals van een lege fles. Het klinkt ongeveer als hoeoeoemp… hoeoeoemp en geeft een bijzondere sfeer aan de verder stille zomeravond. Het is het geluid van de roerdomp, kleiner en meer gedrongen dan de blauwe reiger en met een kortere hals. Je hoort ‘m soms wel maar ziet ‘m vaak niet door zijn schuwheid en formidabele schutkleuren. Wil je de roerdomp zelf horen en mogelijk zien, ga dan eens naar de Strandweg in het Lauwersmeergebied. Speur de rietkragen af met je verrekijker, goede kans dat je hier wat ontdekt. Een roerdomp die door heeft dat hij gezien is neemt de ‘paalstand’ aan. De vogel richt zich helemaal op en het lijf en de hals worden zo ver mogelijk uitgestrekt. Met zijn variatie aan bruine kleuren gaat de vogel geheel op in de rietkraag. 

Niet blauw maar wit
Als je goed kijkt dan zie je dat bijna alle reigers de kleur blauw als overeenkomst hebben. Ook de purperreiger heeft blauw in zijn verenkleed, en zelfs de roerdomp, hoofdzakelijk voorzien van een bruin verenpak, heeft blauwe veren boven op zijn kop. Maar ook hier kennen we uitzonderingen. Want de grote spierwitte verschijning die we soms ook in de rietlanden zien rondstappen, is de grote zilverreiger. Deze reigersoort komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa, maar trekt de laatste decennia steeds verder onze kant op. Tegenwoordig broedt de vogel ook in Nederland, helaas nog wel in kleine aantallen. Soms zie we ze over de vochtige akkers struinen. Ze profiteren dan van de hoge waterstand, waardoor muizen en andere kleine zoogdieren zich vaker bovengronds bevinden. 

Kleine witte
De grote zilverreiger heeft ook nog een kleiner broertje, de kleine zilverreiger. Deze is opvallend kleiner, maar we kunnen ‘m ook gemakkelijk herkennen aan zijn poten. Deze zijn voor een deel geel, waardoor het lijkt alsof hij gele sokken draagt. Deze kleine zien we niet zo vaak als de grote. In de winter trekt de kleine zilverreiger naar warmere oorden in tegenstelling tot de grote zilverreiger, die hier overwintert. Ook broeden er minder kleine zilverreigers in Nederland. Op de Waddeneilanden maak je een goede kans om ze te zien.

Neven en nichten
Nu we dan toch bijna de hele Nederlandse reigerfamilie hebben gehad, wil ik de verre nichten en neven toch ook maar even noemen, zoals koereiger, kwak en woudaap. De kleine witte koereiger is niet zo gebonden aan water als zijn soortgenoten. Ze scharrelen graag in weilanden tussen koeien, paarden en schapen, waar ze zich te goed doen aan allerlei insecten. Ook schijnen ze graag mee te liften op de rug van een koe. Wat gelijk de naam van de vogel verklaart. De kwak zien we maar sporadisch, Nederland is zo’n beetje de noordgrens van het verspreidingsgebied. Ze leiden een verborgen leven in met name moerasachtige gebieden en hetzelfde geldt voor de geheimzinnige woudaap, die zien we ook maar zelden. Soms worden ze wel waargenomen in Noorderland, maar ik moet wel zeggen, tot op heden is het mij in ieder geval nog niet gelukt. De eerlijkheid gebiedt me dan ook te vertellen dat ik de foto’s van deze soorten in het buitenland heb gemaakt. 

Wensen
En ja, wensen zijn er natuurlijk ook nog. Een ralreiger bijvoorbeeld, die heb ik nog nooit gezien. En wellicht is dat maar goed ook, want er moet wat te wensen over blijven. Intussen geniet ik van de mooie tekeningen in het boek van Erik van Ommen, genaamd ‘Mijn reigerparadijs’ en blijf ik op mijn vogeltochten in Noorderland speuren naar mooie vogels. Wie weet komen we elkaar wel eens tegen!

Bron: Jan Duker | Beeld: iStock

Laatste nieuws