Het boerengevoel van… Blakervelderhoeve

Wim Ram van Blakervelderhoeve vertelt over zijn boerengevoel.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-4.

We dromen er wel eens van: een reis terug naar de natuur. Naar een plek waar het gras altijd groener lijkt te zijn, de hemel blauwer, de lucht frisser. Een plek van het vee, waar de mens te gast is, zoals het ooit was. De vrijheid van het platteland. Het trekt en kriebelt, is ’t niet? Toch zijn er maar een paar die hun boerengevoel volgen, de sleur van alledag opgeven en hun dromen waarmaken. Wij wipten aan bij Hendrik-Jan Kieft, Doetie Trinks en Wim Ram. Drie bijzondere boeren die op hun eigen gemakje de wetten der natuur volgen en onze fietstassen vulden met kakelverse eitjes, heerlijke kaas en eerlijk vlees. Deze week in de spotlight: Wim Ram.

‘Het begon met een paar kippen, konijnen en wat schapen. Veel meer was ’t niet,’ vertelt Wim Ram. ‘Maar mijn liefde voor de boerderij was aangewakkerd, al toen ik nog maar zo’n klein kereltje was.’ Wim groeide op in Alteveer, op het recreatiebedrijf van zijn ouders waar mensen met een beperking vakantie konden vieren. Tijdens zijn schooltijd had Wim maar één wens: zo snel mogelijk terug naar de natuur – ‘ik was niet zo’n schooltype, had er niks mee’ – en die wens bleef altijd. Na school werkte hij enige tijd op de vee-afdeling van Landgoed Nienoord waar hij kennismaakte met bijzondere rassen. ‘En daar begon het allemaal.’ 

Wim huurde het achterste gedeelte van een oude boerderij. Daar ontstond met de tijd zijn eigen vee-afdeling met allerlei bijzondere dieren. In het begin een paar, maar dat veranderde al snel. ‘Je mag gerust zeggen dat het een beetje uit de hand liep, hoor,’ grinnikt Wim. Er kwamen steeds meer dieren bij, een ratjetoe aan rassen die nauwelijks nog pasten op de kleine boerderij. ‘Uiteindelijk moesten we een keuze maken in welke zeldzame soorten we nou eigenlijk wilden houden. We kozen de Lakenvelder en de Blaarkop – ook al bleef het daar nooit helemaal bij.’ Wim verhuisde met al zijn vee naar Roden, waar hij een grotere stek huurde. Daar liep hij zijn grote liefde Tessa tegen het lijf. Per toeval. Of toch niet helemaal… ‘Een kennis stelde ons aan elkaar voor. Bleek dat ze Lakenvelders echt prachtige koeien vond, hoe is ’t mogelijk! Ik twijfel nog wel eens of ze nou voor mij koos of voor de koeien,’ lacht Wim. Ze trouwden in de stal, midden tussen de koeien. Het publiek keek toe vanaf stropakjes. ‘Mooier had het niet kunnen zijn.’ 

Het doel van de Blakervelderhoeve is om de Oudhollandse rassen in stand te houden en, als het kan, zelfs te vergroten. ‘Wist je dat de Lakenvelder nog zeldzamer is dan de tijger?’ Alles draait om ’t bijzondere vee. In de wei grazen naast de Lakenvelders en de Blaarkoppen ook Zwartbles schapen, het Friese paard en om de deur scharrelen Barnevelder kippen. ‘Die soorten moeten we koesteren, toch? Anderen houden van dikke auto’s of een grote boot. Maar eerlijk, mijn hart begint harder te kloppen bij een mooie koe.’ 

De koeien grazen in natuurgebieden waar hun vaste mest wordt uitgereden. Hierdoor ontstaat een kruidenrijk grasland. ‘Op die manier helpen we natuurorganisaties de grond weer gezond te maken, zodat het bodemleven rijker wordt en daarmee ook, als vanzelf, het aantal weidevogels toeneemt,’ legt Wim uit. ‘De natuur doet zijn werk.’ Zo lang als het kan grazen de koeien in de natuurgebieden. Omdat ze niet worden gemolken, blijven de moederdieren en kalfjes bij elkaar, een echte familiekudde dus. De dekstier zorgt op een natuurlijke manier voor nieuw leven in de kudde. ‘Ik mag dan wel al honderd kalfjes gezien hebben, dat blijft fascinerend.’ 

Hoewel het behoud van de zeldzame rassen het belangrijkst is, kan de boerderij daar niet op draaien. ‘Om te kunnen bestaan, verkopen we ook het vlees van onze stieren,’ legt Wim uit. Als ze ongeveer twee jaar oud zijn gaan ze naar de slager, na een fijn leven in de natuur. 

‘Maandagochtend om 4 uur breng ik ze dan naar Menno Hoekstra in Dokkum. Een ambachtelijke slager die alles op eerlijke en open wijze doet. Als ik wil, mag ik zelfs meekijken.’ Het vlees komt rechtstreeks weer terug op de boerderij, waar Wim en Tessa het vlees verkopen in hun eigen kleine slagerij, in het oude tanklokaal, waar klanten zelf kunnen uitzoeken welk stukje van de stier ze willen. ‘Mét het predicaat “3 x NL”,’ vertelt Wim trots, ‘geboren, gemest en geslacht in Nederland.’

Om de boel draaiende te houden werkt Tessa nog als financieel medewerkster bij een ICT-bedrijf en springt Wim bij als ZZP’er met hoveniersklussen en andere werkzaamheden. ‘Maar het liefst zitten we beiden fulltime op de boerderij. Daarvoor moeten we eerst een eigen plek vinden, waar we ook kunnen melken. Geen gemakkelijke opgave, maar we blijven zoeken,’ vertelt Wim. ‘Een ander leven dan in de natuur zie ik echt niet voor me. Soms maak ik ’s avonds in mijn eentje een rondje door de landerijen en besef ik wat voor voorrecht het is om hier te zijn. Je ziet een ree of een roofvogel, kikkers in de sloot of een ooievaar en het is zo stil. Dat zou ik voor geen goud willen missen. Prachtig!’ 

De Blakervelderhoeve van Tessa en Wim Ram vind je aan de rand van Roden. De 100 procent grasgevoerde veestapel met zeldzame huisdierrassen, waaronder de Lakenvelder, Groninger Blaarkop en het Zwartbles schaap, bestaat uit zo’n 70 koeien en 15 schapen. In de boerderijwinkel wordt vlees van eigen erf verkocht, vrij van antibiotica. In 2013 is het Lakenvelder-vlees uitgeroepen tot het lekkerste rundvlees van Nederland. Zowel de Lakenvelder als de Groninger Blaarkop zijn opgenomen in de Ark van de Smaak van Slow Food, een wereldwijde beweging die staat voor good, clean & fair food. Sinds kort is de Blakervelderhoeve uitgeroepen tot Educatief Centrum. Kijk voor meer informatie op www.blakervelderhoeve.nl

Bron: Elise de Jong | Beeld: Ed Lonnee

Laatste nieuws