Natuur in de stad

Bolsward, Leeuwarden, Groningen, Winschoten, Assen en Meppel. Zes verschillende steden, zes verschillende karakters. Toch delen ze sinds enkele jaren een nietig plantje.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2018-2.

Bolsward, Leeuwarden, Groningen, Winschoten, Assen en Meppel. Zes verschillende steden, zes verschillende karakters. Toch delen ze sinds enkele jaren een nietig plantje. Vertrapt, verdrukt, bijna onzichtbaar. Tussen keiharde klinkers groeit liefdesgras er tegen de klippen op. Stadse groene fratsen, verrassend bijzonder.

Zeg stadswandeling en iedereen verwacht dat je met ‘t hoofd in de nek op zoek gaat naar bijzondere gevels of bouwstijlen van honderden jaren geleden. Noorderland nodigt je uit om eens “dubbeltjes te gaan zoeken”. Een prachtig spreekwoord dat precies de goede houding aangeeft om enkele van de wel 700 aanwezige plantensoorten in de stad te vinden. 

Muurbloempjes

Voor een jongedame is het geen benijdenswaardige positie om door het leven te gaan als muurbloempje. Vergeten, haar schoonheid door niemand opgemerkt, een Assepoester wachtend op een prins die nooit zal komen. Als plant ben je echter in een Hof van Eden terecht gekomen als je een muurbloempje kunt zijn. Geen enkele concurrentie van vervelende paardenbloemen die breeduit over jou heen hangen. Of van brandnetels die altijd maar weer om de eerste prijs voor snelste groeiers strijden. Je moet wél beschikken over de meest behendige grijpwortels, voor houvast in de kleinste kiertjes. Even wat kleding uittrekken, als de temperatuur van de muur op een heerlijke zomerse dag ver boven de 30 graden uitkomt, is helaas geen optie. 

Bizar genoeg zijn het vooral varens die op muren kunnen leven. Niet in de volle zon, maar weggedoken in een put van het Scheepvaartmuseum in Groningen of op de donkere sluismuren in het Ruiten-Aa-kanaal. Echte muurbloempjes zijn de muurleeuwenbekjes die in Leeuwarden en Meppel op enkele plekken met hun blauwe pracht staan te pronken. Gele helmbloem is
nog uitbundiger, maar in onze streken beperkt tot de Groningse Westersingel.

Vijgenblad

Voor heren die op hun liefdespad graag een vijgenblad gebruiken is Nederland geen ideaal land; zelfs op onze zondoorstoofde Waddeneilanden legt elke vijg het loodje na een echte Hollandse winterdag. Toch is er in Noord-Nederland één plekje waar een echte vijgenboom al jaren dapper standhoudt. Geholpen door een niet-alledaagse vriend: de woonboot. In de Groningse grachtengordel wordt goed gestookt en dat zorgt voor een heerlijk aangenaam klimaat op de kademuren. Een groeispurt tot in de hemel is onmogelijk, sappige vijgen kun je ook wel vergeten, maar de aanwas van jaarlijks tien tot twintig nieuwe vijgenbladen is gebruikelijk.

Liefdesgras

Onze steden onderhouden een letterlijk warme relatie met liefdesgras. Beton en steen zetten elke straal zon om in bijna zwoele hitte en delen die blijmoedig met hun omgeving. Voor tropische plantjes als liefdesgras kan het niet beter en in recordtempo hebben ze dan ook Nederland veroverd. Buiten de stad is het te kil en koud voor ze. Op klei en veen staat geen warm bed voor ze klaar. 

Op industrieterreinen in Drachten en Hoogeveen zie je dat in hun voetsporen meer profiteurs uit zuidelijke streken ons bereikt hebben. Bleekgele droogbloem, slank en zwierig als een Italiaanse Giovanni: onbekommerd in het leven staand, genietend van elke mooie dag en zijn zaden met gulle hand rondstrooiend. Duizenden kilometers zuidelijker groeien de overgrootouders van het bezemkruiskruid. Op de Afrikaanse Kaap waren het gouden zonnetjes die onze matrozen begroetten. In Hoogezand vormen ze gouden slingers langs wegen en spoorlijnen. 

Rijkdom

Franeker ken je wellicht van het beroemde planetarium. Maar dat op een forse steenworp afstand elke lente een waar bloemenfeest gevierd wordt, was vroeger alleen bekend bij de rijke elite. Gasten van het Martenahuis konden hier enkele eeuwen geleden al genieten van voorjaarsbodes als exotisch paars bloeiend vingerhelmkruid, het witte Haarlems klokkenspel en gele bostulpen. Tegenwoordig staat de poort altijd open en mag iedereen tussen half maart en eind april komen kijken naar deze explosie van kleur. 

Eet smakelijk

Stadsplantjes worden vaak wat neerbuigend als onkruid betiteld. Tegelkrabbers worden gegrepen, de hogedrukspuit staat paraat en vroeger werd zelfs het zwaarste gif ingezet om vogelmuur en kleine veldkers te bestrijden. Strak metselwerk, kale voegen tussen de stoeptegels en vooral een mooi aangeharkt plantsoen was het ideaal. Maar het kan ook anders, zonder dat er een ondoordringbare jungle ontstaat. Stop het stedelijke groen in de kookpot, bespaar op de boodschappen en leef ook nog wat gezonder. Klinkt als een mooi
voornemen maar dat het werkt blijkt wel uit de populariteit van cursussen eetbaar wild groen.
Uiteraard kan niet overal verzameld worden. Het consumeren van met uitlaatgassen doorrookte paardenbloemen of elke dag door trouwe viervoeters begoten vogelmuur is niet echt aan te raden. Ga voor het “groene goud” naar overhoekjes met zevenblad, zoek onder beukenhagen naar weggedoken winterpostelein of een vergeten perkje met hondsdraf als smakelijk kruid in de macaroni. 

Steenbreek

Lusthoven, groene tuintjes; het zijn bijna bedreigde diersoorten geworden. Steden verstenen steeds verder en bijzondere stadsplantjes krijgen het moeilijker. Leeuwarden, Groningen en enkele andere steden hebben in 2015 een duidelijk signaal afgegeven: tot hier en niet verder. Waar mogelijk zelfs méér groen in de stad, niet alleen goed voor plant en dier, maar ook voor onze broodnodige gezondheid en waterafvoer. Planten leveren zuurstof en houden overvloedige regen vast, voordat die onze straten in een kolkende zondvloed overspoelt. 

Op stap

Puristen halen hun neus op voor stadsplanten. Nauwelijks thuishorend in eigen land, vaak op eigen houtje uit tuinen ontsnapt of door de gemeente ingezaaid als bloeiende berm. Zij gaan liever op zoek naar Drentse orchideeën of naar Groningse steenbramen. Hoeveel zij missen kun je zelf ontdekken. Ga buiten eens letterlijk de bloemetjes opzoeken. En kies dan niet meteen voor de allerkleinste bloeiers als bronkruid of lastig te herkennen liefdesgrasjes. Loop in maart eens langs een oude kerkmuur of bakstenen ornament, op zoek naar muurvarens. Zoek in april naar helderblauwe draadereprijsjes in het gazon. Pluk in augustus geurende watermunt bij de vijver en een bosje witte klaver voor in de salade, zomaar uit de berm van een fietspad.
Stadse groene fratsen, verrassend bijzonder en nog smakelijk ook!

Bron: Kees Boele | Beeld: Kees Boele, Stella Boele

Laatste nieuws