Virtueel vliegen met Air Fryslân

Vanuit een zelfgebouwde cockpit in een slaapkamertje vliegen René Hoep en Tjebbe de Jong naar bestemmingen over de hele wereld.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2019-1.

Van Gorredijk naar Rome, Japan of Oslo vliegen. Het is geen nieuw, omstreden plan, maar dagelijkse realiteit voor Tjebbe de Jong. Vanuit een zelfgebouwde cockpit in een slaapkamertje vliegt hij naar bestemmingen over de hele wereld. Ook zijn vriend René Hoep heeft een cockpit in zijn huis in Haskerdijken. Allebei zijn ze inmiddels volleerd virtueel piloot. ‘Ik heb meer dan 2000 vlieguren gemaakt. Een echte Boeing durf ik ook aan.’

Eigen kamer voor de cockpit

René heeft, verspreid over de hele wereld, zes vliegtuigen van zijn maatschappij AirRHO staan. ‘Onder andere in Brazilië, Amsterdam, Azië en de Caribbean.’ Voor alle duidelijkheid: René is géén beroepspiloot. Multimiljonair is hij evenmin. Wel herbergt hij in zijn huis in Haskerdijken een zelfgebouwde cockpit van een Boeing 737. Ook zijn vriend Tjebbe de Jong heeft er één. Die bevindt zich in een verduisterd slaapkamertje in Gorredijk. Toen Tjebbe met zijn vrouw Leentje naar Gorredijk verhuisde, deed hij dat op één voorwaarde: er moest een aparte kamer zijn voor zijn cockpit. ‘Daar stemde Leentje gelukkig mee in.’ 

Leentje knikt. Ze is er inmiddels aan gewend dat haar man zich af en toe terugtrekt in zijn cockpit om naar Noorwegen, Japan of de Canarische Eilanden te vliegen. Met toegewijd geduld luistert ze naar de technische details die Tjebbe en René uitwisselen, naar de vliegbestemmingen die zij bereiken vanuit hun slaapkamers. ‘Het Noorderlicht in Noorwegen vind ik altijd erg mooi. En naar Innsbruck vlieg ik ook graag. Prachtig met al die bergen,’ zegt Tjebbe. 

Wie lacherig dreigt te doen over hun virtuele vliegavonturen, is bij René aan het verkeerde adres.         ‘Ik heb meer dan 2000 vlieguren gemaakt en kan in principe voor 98 procent vliegen. Een echte Boeing durf ik ook aan. Je zit hier bij de top van de cockpitbouwers,’ vertelt hij met bravoure.       

Alleen geen buttkicker

De cockpits van Tjebbe en René zijn vrijwel identiek aan die van de echte Boeing 737. Ze bouwden er ruim tien jaar aan. Alleen de zogeheten buttkicker ontbreekt nog. ‘Je voelt daardoor het plofje van de landing niet bij je kont,’ legt René uit. Heel problematisch is dat niet voor hem. ‘Ik vertaal het beeld van mijn hersenen naar mijn kont en dan ervaar ik bij een landing precies hetzelfde gevoel.’                                                                                ‘Je kunt er ook speciale kussentjes voor kopen. Ik ken zelfs iemand die een schuurmachine onder de stoel heeft gemonteerd om het juiste effect te bereiken,’ vult Tjebbe aan. Tjebbe droomde er als jongen eigenlijk nooit van om piloot te worden. Liever was hij buiten, werkte hij als boer in Haskerdijken tussen de dieren. Toch raakte hij zo’n tien jaar geleden in de ban van de cockpit en het besturen van een vliegtuig. Het begon met alleen een joystick en een flight simulator en eindige met een echte cockpit, die hij samen met zijn toenmalige buurman René bouwde. ‘Een dure hobby is het wel, maar het gaat in etappes,’ zegt Tjebbe. ‘Je koopt er steeds een onderdeel bij, totdat je uiteindelijk je replica compleet hebt.’                           

Klaar is hij nog niet. ‘Er is altijd nog wel iets te doen. Ik moet bijvoorbeeld de raampjes nog goed afwerken met donker, spiegelend glas, zodat je de muren van de slaapkamer niet ziet. Nu hangt er een theedoek over.’ Wie sneller klaar wil zijn, kan voor 30.000 tot 150.000 euro ook een kant en klare cockpit kopen. Erg enthousiast is René daar niet over: ‘Wat heb je aan een Ferrari als je niet kunt autorijden? Helaas kunnen de meeste mensen die een kant en klare kopen, nog niet vliegen. Het valt ze vaak tegen hoeveel tijd het kost om het goed onder de knie te krijgen. Bovendien weten ze vrijwel niets van de techniek van een cockpit.’  

Vliegclub Friesland

Zelf is René al sinds 1979 bezig met computers en flight simulators. ‘Ik leerde mezelf programmeren en begon tien jaar geleden met de bouw van een eigen cockpit. Het is daarbij belangrijk dat je veel van Windows weet en software en hardware aan elkaar kunt koppelen. Inmiddels kan ik zelf programma’s schrijven, waardoor ik leuke foefjes kan toevoegen.’ 

In 1997 richtte René de FSclub-Friesland op. Op clubavonden en in appgroepen leren leden van elkaar over de bouw van een cockpit en het besturen ervan. Ze vliegen via internet ook samen binnen een netwerk dat René heeft gebouwd. ‘Met de zogeheten DAC Online Groep vliegen onze 30 leden elke dinsdagavond met elkaar onder begeleiding van Air Traffic Control, ook wel verkeersleiders. Ieder lid heeft een eigen vliegmaatschappij. Tjebbe vliegt voor Air Fryslân en René voor AirRHO, maar anderen voor bijvoorbeeld KLM, Transavia, Air Tukker of Le Griep Air.’

Via organisaties als International Virtual Aviation Organisation (IVAO) en VATSIM is het ook mogelijk om in een zo realistisch mogelijke virtuele luchtvaartomgeving online te vliegen of als verkeersleider aan de slag te gaan. Zo’n 10.000 mensen vanuit de hele wereld vliegen virtueel door het luchtruim. ‘Het leuke is dat piloten en verkeersleiders met elkaar kunnen communiceren. Je vliegt volgens echte vliegroutes en maakt gebruik van naderings- en vertrekroutes zoals die in het echt ook gelden,’ vertelt René enthousiast.

Is hij wel eens neergestort? Vastberaden: ‘Nooit. Dat is mijn eer te na. Als het wel gebeurt, mag ik van mezelf drie maanden niet vliegen.’ 

Ready for take-off

‘Zullen we straks eens van Innsbruck naar Rome vliegen?’ stelt René voor. ‘Ik ga niet mee, hoor!’ zegt Leentje haastig. In de slaapkamer toont Tjebbe trots zijn cockpit: een indrukwekkend paneel met klokjes, metertjes, knoppen en groene en rode lichtjes. ‘Er zit zelfs een Boeing 737 cockpit shell omheen. Die wist ik in 2012 te bemachtigen. Voor een fles wijn konden we hem ophalen in Vijfhuizen. We hebben het gehele gevaarte op een aanhangwagen vervoerd naar Friesland. Onderweg hadden we een hoop bekijks. Je had de gezichten van de mensen moeten zien,’ lacht Tjebbe. 

Hij spoot de shell (ombouw) in de kleuren van de Friese vlag, want hij vliegt immers voor Air Fryslân. ‘Helaas moesten we hem wel eerst in vier stukken zagen om hem boven in mijn woning te krijgen. Boven hebben we hem weer gemonteerd tot één stuk.’ Geroutineerd nemen de mannen plaats op twee voormalige autostoelen, die voor- en achteruit kunnen schuiven in een geleiderail. René haalt de Before Taxi Checklist tevoorschijn. Ernstig leest hij op welke handelingen verricht moeten worden. Tjebbe controleert vervolgens of de knoppen goed staan.                                    

‘Taxi lights on, please.’

‘Check.’

‘Apu generator switch off.’

‘Check.’

‘Flaps 5 please.’

‘Check.’

Alles een exacte kopie

‘Het is een beetje heiig,’ merkt René op. Voor hem hangt een beamer met daarop het vliegveld van Innsbruck. Voor zo’n 30 euro kun je verschillende landschappen kopen, die via een softwareprogramma kunnen worden afgebeeld. Zo lijkt het opstijgen en landen nóg echter. Op de luchthaven loopt personeel rond, bussen met passagiers rijden weg, vliegtuigen staan te wachten bij de gate of worden geladen met koffers. ‘Alles is een exacte kopie van de werkelijkheid. Tjebbe en ik zijn ook écht in Innsbruck geweest en toen hebben we in dít restaurant gezeten.’ René buigt naar voren om het aan te wijzen.  

Ook de weersomstandigheden worden real time weergegeven. ‘Die zijn dus precies hetzelfde als op dit moment. Zie ik dat er ergens veel zijwind is, dan zoek ik die plek op. Dan krijg je een moeilijke landing. Je gaat alle kanten op en moet toch op de baan zien te blijven. Een mooie uitdaging.’

‘We kunnen aan de Before Take-Off-checklist beginnen, Tjebbe,’ zegt René. Als Leentje om de hoek van de deur komt kijken, maakt hij een afwerend gebaar: ‘Keep doors closed, please.’ 

Kotszakjes voor onderweg

In de cockpit klinkt de stem van een stewardess die de veiligheidsinstructies met de passagiers doorneemt. ‘Dat heeft René geprogrammeerd. Het is ook mogelijk om haar ‘I have lunch for you’ te laten zeggen. Dat soort dingen zijn echt de jus op de aardappelen,’ zegt Tjebbe.

René gebaart naar de witte kotszakjes in een rek tegen de wand. ‘Voor als je ziek wordt. Ja, je lacht, maar je zult ze tellen die kotsmisselijk worden. Je ziet dingen die je lichaam niet ervaart en dat is tricky. Tjebbe’s vrouw kan er niet tegen; die wordt er helemaal draaierig van.’  

Geconcentreerd richt hij zijn blik weer op het vliegveld van Innsbruck. Verderop nadert een ander vliegtuig: ‘Het is maar een klein kistje, Tjebbe. Je kunt vooruit draaien, dan kan hij er wel overheen,’ adviseert René. ‘Roger, ready for take-off,’ mompelt Tjebbe binnensmonds. 

Bij een hoogte van 600 meter klinkt de bekende ping, die ook in echte vliegtuigen hoorbaar is. ‘Dat is de Outer Marker, die de afstand tot het vliegveld aangeeft.’ Zacht fluiten de motoren. De apparatuur, die verbonden is met acht computers, produceert een droge warmte.

Met het handje vliegen

Terwijl Tjebbe, ineens bevangen door het besef dat de reis in de Friese slaapkamer mogelijk toch wat erg lang zal duren, de vliegsnelheid opvoert, kondigt René zijn vertrek aan. Hij heeft nog een tandartsafspraak. ‘Veel plezier! Het is mooi weer in Rome, dus geniet ervan!’

Als hij het vliegtuig verlaten heeft en ergens in het denkbeeldige luchtruim dwarrelt, tuurt Tjebbe vredig zwijgend naar het witte wolkendek. Na zo’n drie kwartier begint hij aan de daling. Hij volgt de bijbehorende procedures en zet het landingsgestel uit. Achteloos: ‘Ik ga nu even met het handje vliegen.’

Keurig zet hij het toestel in Rome aan de grond en taxiet het naar de juiste gate. Een vrachtauto komt aanrijden voor de bevoorrading. Tjebbe wil de belettering van die wagen binnenkort veranderen. ‘Dat moet Friesland Campina worden.’ 

‘De passagiers verlaten het vliegtuig nu via de slurf, maar soms gaan ze ook via de vliegtuigtrap.’ Een keer hoorde Tjebbe na de landing almaar een hard geklop. ‘Wat is dat toch? dacht ik. Het bleef maar aanhouden. Uiteindelijk bleek dat ik de deur van het vliegtuig niet open had gedaan. De passagiers wilden eruit,’ lacht hij.

Na zo’n twee uur vliegen stapt Tjebbe de woonkamer weer in, waar Leentje met een kop koffie zit te wachten. Buiten daalt een druilerig regentje neer en ligt niet het Sint-Pietersplein in Rome, maar de Aldi van Gorredijk aan onze voeten. ‘Maar,’ zoals René zei, ‘het voordeel is: je kunt overal heen en slaapt toch altijd in je eigen bed!’

Bron: Marloes de Moor | Beeld: Tjeerd Visser

Laatste nieuws