Stoomreis door de tijd met de Noord-Friesche Locaal-Spoorwegmaatschappij

Wie uit logeren gaat verzamelt souvenirs. Tastbare herinneringen als snapshots van de reis: ansichtkaarten en suikerzakjes, buskaartjes, entreetickets en gevonden moois.

Dit artikel verscheen in Noorderland 2015-5.

Tekst en fotografie: Jolanda de Kruyf

Wie uit logeren gaat verzamelt souvenirs. Tastbare herinneringen als snapshots van de reis: ansichtkaarten en suikerzakjes, buskaartjes, entreetickets en gevonden moois. Zoals die ene, puntgave kiezel langs het spoor in Stiens. De trein verstomde hier lang geleden al, de rails zijn gesloopt. Maar de contouren van de Noordoost-Friese spoorlijn bleven verrassend goed zichtbaar. Dus pak je koffers voor een stoomreis door de tijd, langs een nostalgisch tracé met tal van logementen.

Het “Dokkumer Lokaaltje”, zoals dat 46,6 kilometer lange tracé in de volksmond wordt genoemd, heeft aan romantiek weinig ingeboet. Het spoor leeft in de herinnering van veel Friezen en in de dromen van ondernemers die zich sterk maken voor de terugkeer van dat spoor, de herbouw van stationnetjes. Die zelfs weer treinen willen zien rijden. Dat is nu nog mooie toekomstmuziek. Maar wie alvast wil proeven aan de sfeer van weleer pakt de fiets, auto of benenwagen voor avontuurlijk zomerlogies langs memory lane.

Station Blija

 

Verkennende reis

Stippel gewoon een willekeurig stukje spoor uit. Ergens tussen de Friese hoofdstad en het dorpje Anjum, aan de zoom van het Lauwersmeer. Je zult zien: sommige trajecten lopen een poosje parallel aan de oude spoorbaan, of ze sluiten naadloos aan op het netwerk van fietsknooppunten en langeafstand-wandellussen, voor andere is toch echt de auto nodig. Soms is het letterlijk spoorzoeken als tracés doodlopen. Abrupt begrensd door asfalt en bosschages, een hek, een kanaal. Van het spoor, dat op satellietfoto’s praktisch meter voor meter te volgen is, moet dan even worden afgeweken. Naar een belendend fietspad bijvoorbeeld. 

Wij verkenden het traject Jelsum-Blija. Onze reis begint net onder de rook van Leeuwarden. Waar het ooit zo markante stationnetje van Jelsum de show stal aan de huidige provinciale N357. In 1944 werd dat gebouw met één voltreffer gebombardeerd. Alleen een driehoekig bosje resteert, maar wie de lijnen in het landschap volgt ziet in een oogopslag precies dát wat er niet meer is. Metalen sporen en dwarsliggers, wissels. De spoorbomen van de overgang verdwenen roemloos uit beeld, maar hier is nog goed te zien hoe de N357 het tracé van de Noord-Friesche Locaal-Spoorwegmaatschappij  (NFLS) doorsnijdt.

De ondergrond is nog intact en juist dat gegeven maakt Jelsum samen met Cornjum, Britsum en Stiens geschikt voor een “tweede leven” aan nieuw gelegd spoor. Er zijn ook serieuze plannen om station Jelsum te herbouwen, onderweg bij Cornjum en Britsum de treinhaltes te herstellen (vroeger stak je hier je vinger op, dan stopte de machinist) om tot station Stiens – nu in gebruik als woonhuis – te kunnen spoorfietsen. 

Parels van Friese adel

Met het oude spoortracé aan je rechter- en soms linkerhand is het prima navigeren in deze streek van dikke klei en terpdorpjes waar zadeldakkerken domineren, dikwijls geflankeerd door eeuwenoude zerken. Een verkenning vol verrassingen. Die beginnen al in ‘t idyllische Jelsum dat totaal gerechtvaardigd de status beschermd dorpsgezicht opeiste. Dekema State is er de kers op de taart. Geen plekje om achteloos aan voorbij te rijden. Het slot, nu een museum en ingericht “alsof de bewoners even de deur uit zijn” is ook buiten het bloeiseizoen van de stinzenplanten de moeite van een bezoek waard. De tuinen, met strak gearrangeerde siervakken, weelderige plukbloemen voor tafelboeketten, “vergeten” moes en fruit voor eigen keuken en een boomgaard met oude rassen, vormen een kunstwerk voor het oog. Tot 1996 bewoond door Friese adel, sindsdien zorgvuldig gekoesterd. Jacomine en Wim Hoogendam zijn al sinds 2000 de vaste beheerders en tuinbazen van Dekema State.

Als de zware buitenluiken van het strak omgrachte landhuis openstaan – ze beschermen de kwetsbare olieverfportretten van oud-bewoners tegen buitenlicht – mag één van Frieslands oudste staten vrijelijk worden bewonderd. Dat kan de hele zomer, iedere middag van dinsdag tot en met zondag. Check vooraf wel even de website, al was het maar om er een romantische picknick aan vast te knopen. “Chillen” op het gazon van de adellijke oase, met een goedgevulde Friese mand of een kinderknapzak vol lekkers. Of uitrusten onder de veranda van de voormalige tuinmanswoning, nu theeschenkerij. Staten saai? Dekema dus niet. Daar wordt ook aan de kleintjes gedacht. Met een spannende speurtocht, Oudhollandse spelen en jonge gasten mogen zich (let wel: alleen op rustige dagen) in stijl verkleden, in deftige kostuums uit de periode 1700-1920. Ja, zo wil elk kind wel naar het museum natuurlijk. Kijk voor meer info op www.dekemastate.nl.

Te mooi voor haast

De smaak te pakken? In buurdorp Cornjum treffen we nog zo’n state aan, zij het bewoond en dus niet toegankelijk voor publiek. Maar de omgeving van Martenastate maakt veel goed. Tussen beuken en kastanjes als woudreuzen (sommige wel 300 jaar oud!) en een rijke stinsenflora is het heerlijk dwalen. Landgoedbeheerder It Fryske Gea heeft er drie wandelroutes uitgezet, variërend van klein ommetje tot 5 kilometer met de barokke toegangspoort als startplaats. Het slot staat in de kijker op een “eilandje”, met z’n romantische houten luiken, de parmantige trapgevels en het uivormige torentje. 

Te mooi voor haast. Neem je tijd en blijf hier een nachtje (of twee) bivakkeren. Op de natuurcamping, in de luwte van de terp. Basic kamperen op een intiem terrein (de hond mag ook mee), of kies voor ‘t comfort van Bêd & Brochje in de Túnmanswente, de oude tuinmanswoning van Martenastate. In de paradijselijke tuin zijn gasten op doorreis wolkom voor thee, koffie, koek of complete lunch. De Tún is een multifunctionele pleisterplaats. Leerplek voor studenten in de horeca, maar ook toeristisch informatiepunt met streekproductenwinkel. Bloembollen van stinzenflora bijvoorbeeld. Dus dat souvenir heb je al in the pocket. Info: www.martenastate.nl.

Station Stiens

 

Station en koffiehuis Stiens

“Station Stiens” is intact. Het opvallende, witgepleisterde pand aan de Lutskedyk wordt nu bewoond, maar wie achter het huis staat en z’n ogen tot spleetjes knijpt ziet het nog: twee oude sporen uit de gloriejaren, een locomotief die stoom afblaast, wagonnetjes die piepend tot stilstand komen, wachtende reizigers op het perron. 

Het station sloot hier – zoals vele in z’n soort trouwens – eind 1940 al de deuren, biels en rails werden later in de tijd geruimd. Maar kiezels, zoals die ene mooie die meeging in de jaszak, bleven achter als stille getuigen van een bedrijvige tijd. Stiens was de thuishaven van de NFLS, het kloppend hart van de lokaalspoordienst. Hier begonnen de meeste locomotieven aan hun dienst, werden treinen gesplitst en gecombineerd en er was een groot emplacement voor het goederenvervoer. De monumentale loods voor locomotieven dateert van 1903 en is een stukje goed geconserveerd industrieel erfgoed. Een vakwerkgebouw met vijf hoge deuren, waarachter vandaag de dag aardappels in opslag liggen. Logischerwijs was er ook een uitspanning. Het stations-koffiehuis lag aan de overkant van de straat en op de zijgevel staat het nog vaag te lezen: “Café Restaurant Spoorzicht”. 

Landmarks als blikvangers

Ons spoor takt af naar rechts. Logeren kan in deze contreien in verschillende B&B’s, stuk voor stuk romantisch gesitueerd in dromerige dorpjes als Finkum (of Feinsum, op z’n Fries) en Hijum. De voorvechters van het spoor hebben hier op fraaie wijze “de beleving” teruggebracht. Met in het oog springende landmarks. Zoals herplaatste spoorbomen die nu een wat surreëel beeld schetsen op loze overgangen. 

Rood-witte seinpalen zijn in Finkum voorzien van kleurrijke vlinders, in Hijum lijken ze nog elk moment te kunnen zakken voor een naderende trein. Er is werk van gemaakt. Finkum kreeg een opvallend kunstwerk dat boekdelen spreekt, getiteld Tiidreizgje. Het is de replica van een perronnetje aan een verdwenen spoorlijn, met lukraak neergezette koffers en een stationsklok. Zelfs de speeltuin ernaast linkt aan het Dokkumer Lokaaltje. Hier lag ooit een dwarsverbinding van de Fein-sumer Feart met een aftakking van de spoorlijn, voor het lossen en laden van de trein. Het verklaart de naam van de speeltuin: “Spoardok”. In Hijum rust het voormalig station in het groen en de smalle “Spoarleane” is beslist een wandelingetje waard, maar loopt letterlijk dood.

Een dorpje verderop wacht Hallum. De Hallumer Feart brengt water binnen en dus ook pleziervaart. Het oude spoortracé schampt hier precies de N357 en daar hebben de ontwerpers van familiebakkerij Hellema op originele wijze gebruik van gemaakt. Station Hallum werd in 1970 gesloopt; op dezelfde plek verrees het bedrijfspand dat is opgebouwd met een knipoog naar een treinstel. 

Station Marrum-Westernijkerk

 

Marrum: een plaatje

Tja, en dan de absolute trekpleister van het tracé. Station Marrum-Westernijkerk. Het compleet gerestaureerde juweel met nog een wachtkamer voor de 2de en 3de klasse is ronduit een plaatje en pas nét weer open voor publiek. Twee jaar geleden begon de operatie en deze zomer kregen de plannen van eigenaar Klaas Smit en zijn rechterhand Rense Wijbenga concreet gestalte. De “Marrumer IJzeren Spoorwegmaatschappij” – Station Marrum in de volksmond – krijgt, nadat het ook nog dienst had gedaan als Landbouwschool, een derde leven als uniek pannenkoekenhuis. Koken doen ze binnen, met een gigantische bakcarrousel. Smullen doen gasten in de twee wagons, op het bescheiden stukje spoor.

Rense heeft praktisch alles met eigen handen gebouwd. ‘Het loket is in oude staat teruggebracht, we hebben de contouren gevolgd en er authentieke kleuren bij gezocht.’ Alles in klassiek geel en groen. Zelfs de houten vloer kraakt, ‘zoals het hoort.’ Achter de monumentale façade kunnen fietsers terecht voor koffie en is een spoorwinkel ingericht met alles op gebied van treintjes. Een lusthof voor vaders en zonen. Intussen raakt buiten de Humboldt uit 1914 “op stoom” met een kleine Sik 320 locomotor ervoor. Er is een royaal terras aangelegd voor gasten en Station Marrum is klaar voor gebruik. Maar af? Nee, dat is het nooit. Rense verwacht dat ‘ie nog jaren vooruit kan met de finishing touch. Voor logees bijvoorbeeld. ‘Er komen straks ook wagons om in te slapen.’

Nog een paar kilometer voor onze voorlopig laatste etappe. De karakteristieke bouw en de hoge ramen verraden de oorspronkelijke functie van “Station Blija”, tegenwoordig een heerlijk woonhuis in the middle of nowhere. Vanaf hier is het nog maar een hanentree of je staat in Holwerd op de veerdam. Maar hé, morgen is er weer een reisdag. We kiezen de sponde en dromen verder van nostalgische avonturen over spoor. 

Laatste nieuws