Stadsschouwburg: Gronings grande dame glimt weer

Licht uit, spot aan! De tijd van het jaar vraagt om een ouderwets avondje uit op het rode pluche

Dit artikel verscheen in Noorderland 2016-8.

Tekst: Jolanda de Kruyf | Fotografie: Knelis

Met een volle feestmaand voor de deur mág het. Een keer schaamteloos pronken, twinkelen en schitteren. In rood en goud natuurlijk, op zwaar pluche. Lekker theatraal en ’n tikkie over the top, zoals in de Stadsschouwburg. Gronings trotse “bonbonnière” kreeg een fonkelnieuwe feestjas. Uit de indrukwekkende restauratie van het rijksmonument spreekt liefde en respect voor de Grande Dame. ‘We zijn schatplichtig om goed op dit erfgoed te passen. En dat doen we.’

Licht uit, spot aan! De tijd van het jaar vraagt om een ouderwets avondje uit op het rode pluche. Genieten van toneel, cabaret, muziek, dans. “Ik zit beter, ik zie méér.” Dat horen ze tegenwoordig vaak tussen de bedrijven door, in de compleet gerestylede grote foyer die nu alle kwaliteiten van een balzaal heeft. Maar daarover straks meer. Ga d’r eerst maar eens goed voor zitten… 

Vorstelijk zitvlak

Het is niet zomaar een zetel waarop je van de voorstelling geniet, maar een vorstelijk zitvlak. Fluweelzacht en stevig, ‘voor een actieve zit,’ zegt Nynke Stellingsma, directeur van De Oosterpoort & de Stadsschouwburg. En dat demonstreert ze hoogstpersoonlijk. ‘Een verbeterde versie van de Mahler-stoelen die ook in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam staan, maar dan aangepast op de situatie in Groningen. Er was maatwerk nodig.’ Ze plant haar lange benen moeiteloos in het gangpad. Geen centje last. Deze vrouw glimt kort na de feestelijke opening nog evenzeer als “haar” theater. ‘Het is toch fantastisch om hier te mogen werken? Ik ben zelf ook supertrots. De eerste twintig jaar kunnen we weer vooruit.’ 

Dit theater, een van de oudste van ons land, liet al een spoor van spraakmakende verbouwingen na. Een maand na de opening, eind negentiende eeuw, waren er al verontrustende, bouwtechnische mankementen. Twee jaar later stortte een deel van de achtergevel in en in de jaren zestig van de vorige eeuw viel zelfs het woord “sloop”. Nynke gruwelt even. ‘Gelukkig is het nooit zover gekomen. De grandeur van dit pand wordt gekoesterd. Wij zijn schatplichtig om op dit erfgoed te passen. Ik ben een passant,’ beseft ze, ‘na mij komt een ander die er met een andere blik naar kijkt, met wensen van een nieuwe tijd.’

Stoeien voor comfort

Maar terug naar onze stoel. Die heeft sinds de facelift een verlengde zithoogte van 45 centimeter. Een riante verbetering is ook de beenruimte: geen geworstel meer met knieën tegen de stoelrug voor je. Een kwestie van werken met “slimmigheidjes”. ‘Je bent beperkt door de ruimte zelf, moet dus creatief omspringen met oplossingen om het maximale eruit te halen,’ zegt Nynke. Zo links en rechts wat schuiven en stoeien, passen en meten. Een ruimtevretend gangpad eruit, een nieuwe verlaagde positie voor de techniek (‘beter werkbaar voor de technici én het zicht van publiek’) en het resultaat is vooral comfort, voor pakweg 750 bezoekers. Nynke: ‘We hebben bewust gekozen voor meer zitplezier, niet voor meer stoelen.’ Saillant detail: de pilaren, die soms een sta-in-de-weg vormen voor je blikveld, gingen van grijs naar theaterrood en vallen nu veel minder op.

Een echte bonbonnière

De Stadsschouwburg in Groningen (anno 1883) is één van de laatste vijf “bonbonnières” die ons theaterland rijk is en de enige in het Noorden. Een klassieke, rond opgaande zaal met drie boven elkaar liggende rijen balkons en zijloges. Het voornaamste toneelpodium van “Stad” straalt intimiteit uit. ‘Het is majestueus en knus tegelijk,’ weet de directeur. ‘Als je op de bühne staat lijkt die zaal nóg kleiner. Daar weet je je beschut, het is als de omarming van het publiek. Die voel je echt.’ Cabaretiers als Gronings “eigen” Bert Visscher, Brigitte Kaandorp en Jochem Myjer zweren bij de bijzondere sfeer van dit theater. Van Groningen-adept Youp van ’t Hek is bekend dat zijn shows voor tv altijd in de Stadsschouwburg worden geregistreerd. ‘Hij vindt het heerlijk om hier te staan. Net als veel andere, vaste artiesten trouwens.’

De mammoetoperatie – onder bezielde aanvoering van projectleider Jos Jutte en interieurarchitect Bart Vos – is een gesamtkunstwerk geworden. Nadat het karakteristieke pand vorig jaar al van buiten werd opgeknapt (en onder meer z’n oorspronkelijke, monumentale kleuren terugkreeg), ging de renovatie dit jaar vlak voor de zomerstop binnen door. 

Moulin Rouge meets Downton Abbey

Alle publieksruimtes kregen een rigoureuze facelift; zaal, balkons, foyer, serres én theatercafé in het souterrain. Laatste is ook een onbetwiste blikvanger, waar je direct na de hoofdentree al een glimp van opvangt. In de stemmige kelder voor ontmoetingen tussen theaterfans domineert de halfronde bar, geflankeerd door 3D-geprinte gouden tafeltjes en lampen als vliegende schotels. Met tussen de pilaren zes sfeervolle nisjes met een tweetal loveseats. Alles in de stijl van Moulin Rouge. Vurig, gepassioneerd rood dus.

De kroonluchters zijn glaasje voor glaasje losgehaald, gepoetst en – waar nodig – gerepareerd. Vele, vele honderden losse elementjes. ‘Daar is iemand drie maanden fulltime druk mee geweest. Nu is het weer allemaal écht bling-bling.’ Beeldbepalend zijn die lichtarmaturen in onder meer de vernieuwde foyer, die kan wedijveren met de zwier van Downton Abbey en waar een diner dansant tot de mogelijkheden behoort. Maar je kunt er ook van een glaasje nippen in de pauze. ‘Alle techniek is weggewerkt,’ jubelt Nynke Stellingsma. ‘Ontsierende stopcontacten, draden, snoeren. Alles uit zicht.’ Ook hier veel goud en gebroken wit, nieuw behang op linnen en transparante overgordijnen die tóch de buitenwereld binnenlaten. ‘We hebben altijd zicht op de Martinitoren.’

Laatste nieuws